Upstairs en downstairs
De KHL vervoert twee soorten passagiers: toeristen en landverhuizers. Voor de eerste klas passagiers is de luxe aan boord te vergelijken met die van een verblijf in een chique Kürhotel Zij zitten of kuieren op het ruime bovendek en in de gymzaal en het zwembad houden zij hun conditie op peil. Terwijl de eerste en tweede klas toeristen soms nog geen vijfde deel uitmaken van het totale aantal passagiers ,is het grootste gedeelte van het schip voor hen bestemd. De landverhuizers verblijven als derdeklas passagiers benedendeks in benauwde ruimtes zonder ramen. Terwijl zij voordat zij aan boord gaan uitgebreid medisch gekeurd worden, hoeven de andere passagiers niet zo’n keuring te ondergaan. Een welgestelde levensstijl wordt geacht je te beschermen tegen allerlei besmettelijke ziekten die immers door armoede worden veroorzaakt.
Een van de meest besmettelijke ziekte is de oogziekte trachoma. Juist in arme buurten, waar grote gezinnen op elkaar leven, de leefomgeving van de meeste landverhuizers, komt deze ziekte voor.
Ook de derde klas passagiers die in andere havens inschepen worden gekeurd. In een circulaire draagt de directie van de KHL de kapiteins van haar passagiersschepen nadrukkelijk op om hun scheepsdokter te instrueren ‘alle Derde Klasse Passagiers in elke inschepingshaven nauwkeurig te onderzoeken’ en ‘de inscheping van elken Trachomalijder onvoorwaardelijk te weigeren.’
Niet alleen vanwege haar reputatie, maar ook vanwege de kosten is de KHL zo streng: zij draait niet alleen op voor de terugreis van de geweigerde passagier, maar, zo laat de directie weten: ‘het Schip, hetwelk zulke Passagiers vervoert, wordt tot een aanzienlijk bedrag beboet’.
Een moderne aanpak
Het landverhuizerscomplex, het Lloyd Hotel en het aanpalende Ontsmettingsgebouw, dat begin jaren 20 opgeleverd werd, behoort tot de modernste ter wereld. Tot die tijd moeten de landverhuizers na een tocht van vaak duizenden kilometers op zoek naar, zoals de Tribune schrijft ‘obscure inrichtingen, die zoowel hier als in elke andere groote havenplaats, dergelijke vreemdelingen tot op het laatste kleedingstuk uitschudden.’
Op het Centraal Station worden de landverhuizers opgewacht door agenten van de KHL die hen begeleiden naar wagons die hen naar vlak voor het Lloydcomplex brengen. Daar moeten ze eerst zich melden bij het loket in de hal van het Ontsmettingsgebouw voor hun medische keuring. Vervolgens worden ze zorgvuldig ontluisd en hun hoofden ingesmeerd met ontsmettende crème waarna ze onder de douche gezet worden. Dat laatste moet een bijzondere ervaring zijn geweest. Zelfs de meeste Amsterdammers zijn onbekend met dit fenomeen. Ondertussen wordt hun kleding in grote ketels gereinigd. Na een goede schrobbering kregen ze een badjas en gummi schoenen en lopen ze via een gang tussen het Ontsmettingsgebouw en het Lloyd Hotel naar de grote eetzaal in het Lloyd Hotel. Niet alleen de douches maar ook het feit dat er in het hotel rekening wordt gehouden met de dieetwensen van de joodse landverhuizers is voor die tijd uitzonderlijk. Meestal zit er niet meer dan zes of zeven dagen tussen aankomst en vertrek. Hoewel de landverhuizers niet in strikte quarantaine zitten, is het complex niet voor niets afgelegen. Bezoek aan de stad wordt ontmoedigd.
De bedenker van deze formule is directeur Jan Wilmink. Meer dan wie dan ook beseft hij dat de KHL alleen met de beste, maar ook de duurste en nieuwste passagiersschepen en voorzieningen kan wedijveren met de andere veel grotere en geografisch beter gelegen Duitse stoomvaartmaatschappijen. Wilminks credo het beste van het beste betekent echter in de praktijk het duurste van het duurste; het Lloyd complex kost acht keer zoveel als in eerste instantie begroot.
Als na de Eerste Wereldoorlog de Duitse concurrenten aanvankelijk uitgeschakeld zijn, ziet het er even naar uit dat de KHL en het Lloydcomplex gouden tijden tegemoet gaan. Maar dat blijkt een dure misrekening. De passagiersmarkt stort in en de Duitsers krabbelen sneller op dan verwacht.
Een paar maanden na oplevering van het Lloyd hotel vlucht Wilmink, beschimpt als big spender, naar het buitenland. Drie jaar later sterft hij, totaal vergeten, in den vreemde net als de landverhuizers die hij ooit vervoerde.
Het Ontsmettingsgebouw is nu een broedplaats voor kunstenaars
www.Quarantainegebouw.nl
Op www.GeluidenuitOost.nl is vanaf 15 december de podcast Het Ontsmettingsgebouw te horen