Spitskopstraat 11 huis – het gezin Coopman (13)

De brieven van Benjamin Coopman, deel 2

Verteller: Frits Slicht Frits Slicht
Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Spitskopstraat

Over de zorg voor zijn vader en zijn jongere broer Abraham

Kop boven een artikel waarin ondermeer Lion Tokkie spreekt over de Joodse Werkkampen, bron De Stentor van 26 januari

Kop boven een artikel waarin ondermeer Lion Tokkie spreekt over de Joodse Werkkampen, bron De Stentor van 26 januari

De dreiging om te worden doorgestuurd naar Polen is bij hem bekend. Hij schrijft daar het volgende over: Zoals je misschien reeds vernomen zult hebben worden alle Joden: ook dus de Nederlandsche Joden, naar Polen gestuurd van 15 jaar tot/met 39 jaar. Ik behoef je niet te schrijven, wat dat betekent. Ik zal wel zeer moeten boffen, zal ik door deze verschrikkelijke tijd komen. Dat het Europeesche Jodendom ongeveer geheel en al uitgeroeid zal worden, dat is wel zeker. Wat mij te wachten zal staan is mij bekend, daar ik Poolse Bazen had en wel het een en ander doorsijpelde. Daar sterven iedere dagen vele duizenden Joden. Desondanks zal ik m'n kop maar ophouden. M'n baas z'n dochterje van 16 jaar moet Woensdagnacht of Dinsdagnacht om 1.30 uur van 't Centaal Station vertrekken. Babies nog zo jong worden meegevoerd met de ouders. Er gaan hele gezinnen weg. Natuurlijk wanneer de vader en de moeder weggaat dan nemen ze de kinderen mede! Bron: brief van 12 juli 1942

De derde brief van 15 juli geeft blijk van met elkaar in strijd zijnde gevoelens, enerzijds deprimerend als hij even teruggrijpt naar een vorige brief, anderzijds toch ook weer opbeurend om vervolgens weer in mineur te eindigen: “M'n vorig schrijven had wel een zekere deprime, doch dat kwam door de binnenkomende berichten, die mijn kampmakkers ontvingen van hun thuis. Getrouwde kerels, die te janken lagen als kinderen, een verschrikkelijk gedrukte stemming enz. Ja, dan komt zelfs de moedigste er van onder de indruk. Nu hoor ik weer allerverschrikkelijke berichten uit A'dam. Zoals ik hoorde zijn er wederom razzia's gehouden op Joden. Ik weet niet of m'n broertje, m'n moeder of vader of wellicht alledrie gepakt zijn. Ja Chris, al die dingen werken niet mede aan een goede en opgewekte stemming.” Bron: brief van 15 juli 1942

Vervolgens maakt hij enkele kleine grapjes en feliciteert hij zijn vrienden met de op komst zijnde baby. Ook schrijft hij over zijn vader die een zaak zou willen opzetten. Maar ja die verdraaide anti-joodse maatregelen.

Ansichtkaart uit een ander Joods Werkkamp, de misleiding ten top. Alsof men een leuke vakantiekaart stuurde. Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork via De Stentor van 26 januari 1920

Ansichtkaart uit een ander Joods Werkkamp, de misleiding ten top. Alsof men een leuke vakantiekaart stuurde. Bron: Herinneringscentrum Kamp Westerbork via De Stentor van 26 januari 1920

Hij eindigt met: Beste lui, juist ontving ik van m'n thuis bericht, dat ook m'n broer naar buiten moet gaan. Hij moet Zaterdag op Zondagnacht om 1.50 uur weg. Hij wil niet gaan. Maar ik weet niet of dat wat zal geven. Ik heb zo medelijden en verdriet erom. Dat kan je van mij wel begrijpen. Bron: brief van 15 juli 1942

Tja, naar buiten gaan, hoe verhullend kan je zijn? Zijn broer Abraham komt op 16 juli aan in Kamp Westerbork om op de 21ste juli op transport te gaan naar Auschwitz.

NAAR: Spitskopstraat oneven nummers

OF NAAR: Spitskopstraat 11 huis – Het gezin Coopman (14)

Alle rechten voorbehouden

14 keer bekeken

Geen reacties

Voeg je reactie toe