Op 20 februari 1904 werd een zoon geboren die de naam Daniel zou krijgen. Anderhalf jaar eerder was een kind, ook met de naam Daniel, kort na de geboorte overleden. Daniel zou trouwen met Roosje Tas (geboren op 28 september 1903) op 25 januari 1928.
In april 1923 werd hij gekeurd voor de militie. Hij gaf toen aan werkzaam te zijn als roosjesslijper. Zelf gaf hij aan vrijgesteld te willen worden vanwege broederdienst. Daniel was 1 meter en 596 mm groot. Hij werd afgekeurd vanwege ‘gebrek nr. 192’. Zonder te willen uitbreiden, gaat het om: Verschil van breking in twee tegenovergestelde meridianen van het oog (astigmatismus).
Daniel was inderdaad diamantwerker, roosjesslijper zoals hij zelf had aangegeven. Hij was al toegelaten als lid vanaf 3 maart 1919. In ieder geval was hij werkzaam bij J. Kool in de fabriek van Cohen. J. Kool is zijn vader! Van hem heb ik verder geen gegevens uit het ANDB archief kunnen vinden. Hoe lang hij in deze sectie gewerkt heeft, blijft dus met andere woorden in het vage. Maar duidelijk is wel dat toen hij trouwde al werkzaam was als venter. Van hem heb ik drie marktkaarten gevonden. De kaart met de foto’s van Daniel en zijn vrouw Roosje komt uit 1941 en betreft de Joodse Markt in de Joubertstraat. Hij stond, het is blijkbaar een familietraditie, met verse vis op deze markt. Maar ook de twee marktkaarten die dateren van 1934 geven aan dat hij met ‘visch en aanverwante artikelen’ uit venten ging.
Huwelijk met Roosje Tas
Roosje Tas was een kleindochter van Abraham Machiel Tas. Haar vader was Levie Tas, de broer van haar moeder. Kortom: Daniel en Roosje waren neef en nicht. Daniel was inmiddels venter ‘in vis en aanverwante artikelen’ en ook hij stond met zijn handel op de Joodse markt in de Joubertstraat na november 1941. In de jaren voorafgaande aan de oorlog liep hij een ventwijk in Amsterdam Oost.
Via de Vrolikstraat (nummer 128 II) komen zij terecht in de Laing’s Nekstraat 24 II. Samen krijgen zij op 21 februari 1929 een dochter: Clara. Clara en haar moeder worden op 11 juni 1943 in Sobibor vermoord. Clara werd op 8 juni 1943 met het zogenoemde kindertransport uit Vught via Westerbork op transport gesteld naar Sobibor. waar zij drie dagen later werd vermoord. Zij bereikte de leeftijd van 14 jaar. Bron: Joodsmonument - J. de Moei, Joodse kinderen in het kamp Vught (Vught 1999) blz. 46
Daniel iets meer dan een maand later op 16 juli 1943. Op de kaart van de Joodse Raad staan de nodige aantekeningen, ongeordend dat dan weer wel. In ieder geval is het duidelijk dat hij vanuit Kamp Vught enige tijd te werk werd gesteld in Moerdijk. Op de eerste kaart wordt ook verwezen naar twee (?) brieven die vanuit Kamp Vught naar Daniel verstuurd zouden zijn. Uit de kaarten van Kamp Vught blijkt verder dat Daniel langer is gebleven dat zijn Roosje en dochter Clara. Roosje is met haar dochter mee gegaan op het beruchte kindertransport. Aangezien het om nogal veel kaarten staan, heb ik ze onderaan geplaatst, met uitzondering van de twee kaarten van de Joodse Raad van Daniel.