Marianne de Meza is geboren op 9 augustus 1923 in Amsterdam maar grotendeels opgegroeid in Deurne (België) en woonde daar tot haar verhuizing naar Amsterdam in 1940. Zij was de dochter van David de Meza (22 december 1888) en Esther Werkendam (15 april 1891). Ze had nog een oudere zuster, Rachel. Vader David was diamantslijper en werkte voor de oorlog in België en werd daar lid van de vakbond: de ADB. Op de, overigens slecht leesbare gezinskaart van David de Meza, staat vermeld dat hij in 1927 naar Antwerpen vertrok. Op zijn lidmaatschapskaart van de ANDB staat iets anders, zie afbeelding.
De ADB stond aanvankelijk voor Antwerpse Diamantbewerkersbond maar werd later de Algemene Diamantbewerkersbond. Lees meer over de relatie ANDB en ADB.
Tussen 1908 en 1922 heeft hij in Amsterdam gewerkt, althans dat was wel de bedoeling. De jaren 1912 tot en met 1920 vallen op door de lange perioden van werkloosheid. Dankzij zijn lidmaatschap van de ANDB krijgt hij een uitkering van de Bond. Later wordt dit een zogenaamde R.U. een uitkering van het Rijk, in dit geval via de gemeente Amsterdam. In de jaren 1922 – 1924 en een deel van 1925 heeft hij geen contributie meer betaald. Hij maakt een herstart in 1925 tot en met 1927 om vervolgens naar Antwerpen te vertrekken.
Voor hun vertrek naar Antwerpen woonde David de Meza in de Blasiusstraat (op drie adressen) en in de Spoorbaanstraat 5 II (de huidige Wibautstraat). Na het overlijden van zijn echtgenote Esther op 18 december 1938 in Deurne keerde hij terug naar Amsterdam. Hij vond een woning in de Vrolikstraat 175 III. Tot aan zijn overlijden, 51 jaar oud, in 1940, woont hij daar met zijn beide dochters. In de overlijdensadvertentie, er zijn er meerdere ook van andere familie en vrienden, noemen de dochters zich: Chellie (Rachel) en Jannie (Marianne). Voor een korte periode wonen ze daarna in bij hun oom Aron de Meza in de Louis Bothastraat 7 III. Op dit adres woonde ook hun grootvader Salomon de Meza. Terwijl Rachel voorlopig in de Louis Bathastraat blijft wonen, verhuist Marianne in juli 1940 naar het huis van haar tante Johanna Dresden – Werkendam, de zuster van haar moeder. De man van haar tante, Salomon Dresden, was in oktober 1939 overleden. Haar nieuwe huisadres is vanaf 18 juli 1940 Spitskopstraat, nummer 9 I. Haar zuster Rachel zal nog op enkele andere adressen wonen en op 20 juli 1942 trouwen met Hartog Hilversum.
Het is niet helemaal duidelijk wat het beroep van Marianne is geweest. In de ene bron wordt zij lampenkapmaakster (kaart Joodse Raad) genoemd, in de andere is zij dienstbode (archiefkaart) en zou ze in een rusthuis hebben gewerkt. Er zijn wel een aantal mededelingen in de meldingsrapporten van politie. Zij wordt op of rond 11 mei 1943 opgepakt. Zij wordt ter beschikking gesteld van de Chef Documentatie Dienst. Wat zij heeft gedaan en waarom zij ter beschikking komt te staan van deze Chef Documentatie Dienst is niet duidelijk. Van haar wordt in beslag genomen: een bedrag van fl. 23,81 (plus nog een halve cent) en een horloge. Een paar dagen later wordt zij overgebracht naar het Bureau Joodse Zaken. Helaas is niet duidelijk wat haar ten laste wordt gelegd. Alle dossiers en rapporten van na februari 1943 zijn verdwenen. De dossiers van voor deze datum zijn na de oorlog teruggevonden ‘bij het vuilnis’.
Opvallend is wel dat zij 10 dagen nadat zij is opgepakt, op 21 mei 1943 in Sobibor is vermoord.