De jaren 1941-1942 brengen grote problemen met zich mee. Salomon wordt in september naar de Joodse Werkverschaffing gestuurd, Abraham en Mozes zijn, zo wordt koel gesteld: ‘naar Duitsland vertrokken’. Mozes werkte, augustus 1942, bij de firma Trachtenberg & Co (lederwarenfabriek, Import en Export) aan de Keizersgracht 686. Voordien (oktober 1940 – april 1941) werkte hij ook in de ‘lederwaren’ en wel bij de firma Meyer op de Hoofdweg 233.
Vanaf september 1942 wordt de gezinssituatie als ‘onverminderd slecht’ beoordeeld. Door het wegvallen van de inkomsten van de drie zoons komt Hartog weer in de onderstand. Dat Sophia inmiddels aan het werk is, maakt blijkbaar niet veel uit. Zij is confectienaaister en heeft onder andere gewerkt bij B. Flesschedrager in de Cilliersstraat 31, bij Workum op het Krugerplein en bij Isaac Lessing (als lampenkappenrijgster) op de Breedeweg 17 huis (archiefkaart). Ook deze Isaac Lessing is weer familie, hij is een zoon van David Lessing en Naatje Nebig. Deze Isaac was ‘propagandist voor de vereniging van TBC patiënten. Het kantoor zat overigens op Breedeweg 5 (bron: Delpher).
Op 18 september 1942 ontvangt Hartog zijn laatste uitkering van het Gemeentelijk Bureau voor Sociale Zaken, afdeling Werkverruiming, Galerij 15-26 (zie het korte artikel onderaan de pagina). Het adres Galerij bevond zich op de plek die nu het Frederiksplein heet. Het maakte deel uit van het Paleis van Volksvlijt (in 1929 afgebrand). In dit laatste deel van het dossier staat overigens iets opmerkelijks. In het deel “rapport omtrent gedrag, levenswijze, werkzaamheden enz.” valt voor het eerst te lezen dat Hartog lijdt aan een hevige graad van astma en daardoor invalide is geworden. Sinds die tijd sukkelt hij erg en is hij veel in herstellingsoorden. Zowel de aard van de ziekte als het feit dat hij regelmatig in herstellingsoorden zou hebben verbleven is voordien nooit opgenomen.
Op 19 augustus 1942 wordt een inventarisatie gemaakt van de huisraad van het gezin Schijveschuurder. De woning bestond uit vier kamers. In de lijst die op de website van het Joodsmonument is te lezen, staat onder andere vloerbedekking, overgordijnen, een klok, vier stoelen, een fauteuil, drie leunstoelen, een bed met toebehoren, twee wandkasten met kleding en twee schilderijen. In de keuken noteert men: een tafel, een stoel, twee gasstellen, een brander en keukenservies. Ook de gang wordt niet vergeten, hier noteert men vloerbedekking, een mat en een kleerhanger. Bij het NIOD is binnen haar archieven ook nog een andere lijst bewaard gebleven. Daar wordt zelfs vermeld wat de waarde was van de geïnventariseerde spullen. Opvallend trouwens dat er een tweede lijst is die op naam staat van de zoon Mozes.
Terug NAAR: Spitskopstraat 5 III – Het gezin Schijveschuurder (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 5 III – Het gezin Schijveschuurder (10)