1938
Om te kijken of er recht is op Onderstand worden de diverse kinderen ‘doorgelicht’, of ze onderhoudsplichtig zijn en of ze kunnen bijdragen. De oudste dochter Klara is inmiddels getrouwd met Nathan de Vries. Nathan de Vries werkt volgens het dossier bij de “Amsterdamse Huidenclub” (de officiële naam is: “Coöperatieve Vereeniging Amsterdamsche Huidenclub”, op het Zeeburgerpad 74). Klara zelf werkt bij de “eMCeBe” (Em-Ce-Be), wat staat voor: Mantel Confectie Bedrijven. Ten tijde van de aanvraag heeft zij ziektegeld. Zij kan het ouderlijk gezin niet steunen in verband met de komende bevalling. Uit het dossier blijkt dat ze, ondanks dat Klara op bevallen staat en ziektegeld gaat ontvangen, fl.2,- per week gaat bijdragen.
Abraham is werkloos, hij is ontslagen wegens militaire dienst. Hij heeft volgens het dossier tot aan zijn militaire dienst bij Boutelje gewerkt. Het dossier spreekt zichzelf overigens tegen. Enerzijds wordt namelijk vermeld dat de laatste werkperiode van Abraham loopt van 1931 tot 1934, anderzijds wordt aangegeven dat de militaire dienst is ingegaan in september 1938. Dit lijkt niet in overeenstemming met het militieregister.
Na de militaire dienst zou hij geen vaste betrekking meer vinden. Opvallend genoeg wordt hij wel als kostwinner van het gezin gezien. Bij Militaire Zaken is wel een onderzoek gaande of hij in aanmerking komt voor kostwinnersvergoeding. Het is niet zeker of deze aanvraag is gehonoreerd. In ieder geval wordt via een ‘ingeplakt briefje’ in het dossier later aangegeven dat Abraham met een inkomen van fl.11,- niet als kostwinner gezien mag worden.
Salomon is op het moment van aanvragen 19 jaar oud en lijkt het baantje van zijn oudere broer te hebben overgenomen. Hij is namelijk fietsknecht bij Boutelje.
Naatje trouwt ook in 1938 en wel met Barend de/du Bruin. Zij werkt nog steeds bij de firma Herzberger, haar man is werkloos. Met andere woorden: ook zij kunnen niet bijdragen.
Mozes is de laatste die zou kunnen bijdragen, ware het niet dat hij ontslagen is vanwege zijn herhaaldelijke ziekteverzuim. Hij werkte bij verschillende bedrijven of firma’s. Erg standvastig was hij niet. Hij werkte onder andere bij de eMCeBe aan de Herengracht 54 en bij de NV Kleedingindustrie De Vries & Susan op de Prins Hendrikkade 184. Later zou hij ook nog voor een korte periode als magazijnbediende bij de firma De Vries & Van Buuren in de Jodenbreestraat.
De drie jongste kinderen (Sophia, Hijman en Joseph) zij nog te jong.
Omscholing voor Abraham
In februari 1939 wordt er voor Abraham een aanvraag ingediend om zich te laten scholen tot kleermaker. Zijn aanvraag wordt ondersteund door D(avid) de Brave uit de Retiefstraat 101. Deze De Brave, van beroep kleermaker, is positief over het werkperspectief voor Abraham en zal voorlopig een vergoeding van fl.4,- geven. Misschien opmerkelijk deze steun, maar vreemd is het niet. Er is namelijk een familierelatie. David de Brave is getrouwd met Esther Halberstadt, de kleindochter van Naatje Schijveschuurder – Nebig. Maar dan wel uit haar eerste huwelijk met David Lessing (zie verhaal 1).
Volgens het Gemeentelijk Arbeidsbureau is er weinig aanbod van kleermakers. Abraham krijgt twee maanden stempelverlof om het kleermakersvak te leren. Tegelijk wordt opgemerkt dat zijn invalide vader op advies van de wijkarts ‘vóór moet gaan bij het ruilen van de kaart en het halen van geld’.
Terug NAAR: Spitskopstraat 5 III – Het gezin Schijveschuurder (1)
OF NAAR: Spitskopstraat 5 III – Het gezin Schijveschuurder (8)