Zoon Israël
Israël hoefde niet in militaire dienst, hij is nog wel gekeurd in 1934 maar vanwege de astma ‘voorgoed ongeschikt’ geacht. Hij was overigens 1 meter 60 lang met een gewicht van 54 kilo.
Israël heeft geregeld werk maar niet altijd meer bij de oude werkgever (Broekhof). Zo is hij ook tijdelijk in dienst bij de firma De Vries in de Spaarndammerstraat 23 (Divan Fabriek ‘Het Centrum’). Israël is, net als zijn vader, lid van de Algemene Nederlandse Bond van Meubelmakers, Behangers, Houtbewerkers en Aanverwante Vakgenoten. Van deze bond met de lange naam krijgt hij een kasuitkering. In 1940 gaat er iets mis met de betaling, Israël zou iets te veel hebben gekregen, hij wordt door de bond overigens gezien als kostwinner. De onderstand of steun die Philip ontvangt wordt daarom gekort. Volgens Philip heeft dit alle te maken met de nieuwe betrekking van zijn zoon. Israël is namelijk naar Het Apeldoornse Bos vertrokken, hij gaat daar werken als assistent bij het Pedagogium Achisomog van het Apeldoornse Bos.
Aanvulling Frits: Het Peadagogium Achisomog was een speciale afdeling van het Apeldoornse Bos. Het was een internaat voor zwakzinnige en moeilijk opvoedbare kinderen. In 1938 telde dit internaat 74 patiënten. In de nacht van 21 op 22 januari 1943 werd het Pedagogium Achisomog net als het Apeldoornse Bos 'leeggehaald'. Patiënten en verplegers werden in veewagens naar Auschwitz gedeporteerd waar bijna iedereen direct werd omgebracht. (bron: Joodsmonument.nl).
Israël Noot was gehuwd met Debora Busnach. Zij verloofden zich in 1939 in Amsterdam. Hij woonde toen nog bij zijn ouders in de Spitskopstraat 5-II in Amsterdam. Deborah Busnach was van beroep kleermaakster en werkte als naaister in het Peadagogium Achisomog van het Apeldoornse Bos, waar zij op 15 juli 1942 in dienst was getreden. Zij is geboren in Amsterdam op 30 november 1917. Zij werd vermoord in Auschwitz op12 februari 1943. Israël wordt vermoord in Buchenwald op 6 maart 1945. Via de hierbij geplaatste kaarten (onderaan) uit de Arolsen Archives krijg je het beeld van een ware martelgang door de krochten van de Duitse moordmachine.
Zoon Hartog Noot
De oudste zoon, Hartog, woont vanaf 1930 niet meer thuis. Hartog is toegelaten op het Nederlandsch Israëlietisch Seminarium in Zwolle om een opleiding tot rabbijn of godsdienstleraar te volgen. Van het ‘Joodsch Kleerkopersfonds’ is fl.25,- kleedgeld ontvangen. Aanvulling Frits: Volgens de archiefkaart van Philip Noot is zoon Hartog naar Kampen verhuisd, verder heb ik geen opleidingsinstituut, noch het ‘Joodsch Kleederfonds’ kunnen traceren. Waar hij zijn opleiding dan gedaan heeft, is onbekend, maar hij werd wel godsdienstleraar. Maar wat weten we dan wel over Hartog en zijn jonge gezin. Over Hartog, zijn gezin en de relatie tot de familie in Amsterdam volgen een aantal verhalen.
Terug NAAR: Spitskopstraat 5 II – Het gezin Noot (1)