Joël Matteman wordt geboren op 27 juni 1889. Joël werkte als marktkoopman en stond met ‘textielgoederen’ op de markt van de Westerstraat. Joël trouwde op 2 februari 1916 met Jansje Turfrijer (geboren op 29 november 1887). Zij woonden in de Vrolikstraat 138 een hoog. Jansje en Joël worden op 13 november 1942 in Auschwitz vermoord.
Samen krijgen zij drie kinderen:
Simon Matteman wordt geboren op 23 december 1916, hij zou gaan werken als ‘loopknecht’. Hij bleef ongehuwd. Op 16 september 1942 wordt hij ‘gearresteerd’, dit volgens zijn overgeleverde kaart van het Konzentrationslager (KZ) Dachau. Hij zou uiteindelijk worden ‘vermoord’ op 4 mei 1945, hoogstwaarschijnlijk in KZ Dachau (volgens de informatie van Het Verzetsmuseum).
Hartog Matteman wordt geboren op 11 mei 1918. Hartog was volgens zijn archiefkaart kleermaker. Hartog trouwde met Bertha Groenstad (geboren op 1 juni 1921) op 20 maart 1940. Zij woonden in de Kromme Mijdrechtstraat 89 I. Hartog wordt op 28 februari 1943 in Schoppinitz (Polen) vermoord. Bertha wordt op 5 oktober 1942 in Auschwitz vermoord.
Op 25 augustus 1920 wordt Daniël geboren. Ook Daniël werkte als kleermaker. Hij heeft kort zelfstandig gewoond aan de Amstel, nummer 151 III. In juli 1941 wordt hij weer bij zijn ouders ingeschreven. Hij wordt op 30 september 1942 in Auschwitz vermoord.
Daniël Matteman, de tweede zoon, wordt geboren op 2 januari 1891. Hij was volgens zijn archiefkaart ‘koopman in meubelen’. Hij trouwde met Sientje Turfrijer op 30 april 1919. Sientje was geboren op 30 januari 1886, Sientje was de jongere zuster van Jansje (die met Joël was getrouwd). Daniël en Sientje woonden in de Lepelstraat 6 II, samen kregen zij twee kinderen: Frederica en Anna.
Tijdens de oorlog moet Daniël naar ‘Werkverruiming Molengoot’, volgens zijn archiefkaart per 3 augustus 1942. Juist op dat moment, de maand augustus, was er sprake van een verharding in het kamp. Zie voor meer informatie over dit kamp, de website: Joodse Werkkampen.
Het hier onderstaande fragment is afkomstig van deze website en vertelt het verhaal van Philip Slier (afkomstig uit de Vrolikstraat 128 iii). Hier een kort fragment uit zijn overgeleverde brieven: “Op 25 april 1942 schreef hij: 'Na een werkelijk prettige reis met een fijn stel mensen zijn we hier in Molengoot aangekomen. Wat inrichting betreft valt het mij geweldig mee. We liggen alleen in aparte bedden met drie dekens en zindelijke strozakken. Alles is hier even netjes. Mooie wc's, waslokalen en goeie keten. De koffers konden wij in Hardenberg op een wagen gooien. Dit koste een dubbeltje. Na een half uur lopen kwamen we in het kamp aan. Toen we een uur in het kamp waren gingen wij met ons allen naar de kantine. Dit is een grote zaal met boeken, dam-schaakspelen en biljarttafels. Er werd een toespraak gehouden waarin werd gezegd dat we helaas niet voldoende te eten zouden krijgen. Ook werden wij gewaarschuwd voor oproer en dergelijke dingen en de straffen die daarop staan. Ook hoopte de spreker dat hij ons gauw in Amsterdam zou zien. Dit lokte een geweldig applaus uit (…).” Bron: Het Joodse werkkamp Molengoot
De kinderen van Daniël komen in het volgende verhaal aan de orde.
NAAR: Spitskopstraat 3 III - de gezinnen Matteman en Stoppelman
Of NAAR: Het gezin Matteman (5)