Reactie op de brief van Abraham Tas
Uit het dossier van Abraham Tas blijkt dat zijn brief met betrekking tot het afwijzen van Onderstand wordt doorgestuurd naar de wethouder. Of de brief ook daadwerkelijk op diens bureau terecht is gekomen, is niet helemaal duidelijk. Hoe dan ook, de reactie is niet positief. Volgens het kantoor van de wethouder: “…. is de gezinstoestand niet veranderd” en “Daar zich geen nieuwe gezichtspunten voordeden, dient afwijzende beslissing m.i. gehandhaafd blijven.” Mogelijk heeft Abraham er voor alle zekerheid in oktober 1935 nog maar een handgeschreven briefje overheen gestuurd.
Stilte
Na deze definitieve afwijzing is het een hele tijd stil. Er wordt tot september 1940 geen nieuw beroep gedaan op Het Bureau. Of dit te maken heeft met een verhoogd gezinsinkomen, zo is vanaf 1935 is de 14-jarige dochter Clara als naaister gaan werken, is niet duidelijk. Zij werkt bij Frischman, als leerling naaister, met een inkomen van fl. 1,- per week. Waarschijnlijker is Abraham Tas werk gevonden heeft. Uit het dossier blijkt dat hij in 1940 bijvoorbeeld werkte als kruier (?) bij een firma Neter in Rotterdam. Met andere woorden, Abraham Tas deed er alles aan om een eigen inkomen te verdienen, hij ging er blijkbaar helemaal voor naar Roterdam. Maar in september 1940 wordt hij ontslagen, vanwege de oorlogstoestand meldt het dossier.
Het gezinsinkomen:
is in 1940 opgebouwd uit het inkomen van fl. 11,09 van de inmiddels 19-jarige dochter Clara. Voor de berekening van de hoogte der uitkering wordt één gulden tramgeld afgetrokken.
Clara werkt bij een firma De Vries in de Warmoesstraat 139 (= confectiefabriek Sidva). Verder heeft haar grootvader een uitkering van fl.5,- volgens de Zuiderzeesteunwet. Als je dit gezinsinkomen afzet tegen de vaste lasten van huishuur en ‘fondsen’ dan hield men net iets meer dan fl. 10,- per week over voor de uitgaven van huishoudelijke aard.
De ambtenaar van Het Bureau is dan ook van mening dat hulp ‘thans nodig’ is. Er wordt een bedrag van fl. 14,45 per week uitgekeerd, ingaande 20 september 1940. De grootvader, zo wordt vermeld, moet wel zijn ventersvergunning inleveren, Abraham moet eenmaal per week stempelen. Een maand later wordt Abraham Tas opgeroepen voor de medische keuring. Hij moet gekeurd worden voor de werkverschaffing in Duitsland. Hij verschijnt echter niet op de keuring, hij is namelijk alweer aan het werk en ook nu weer in Rotterdam.
Feitelijk hoefde hij ook niet te komen aangezien hij regulier werk had. Formeel gold de werkverschaffing voor alle werkloze mannen, maar de realiteit voor de Joodse werkloze was dat zij veelal door de anti-Joodse maatregelen werkloos waren geworden (‘doelbewust, opzettelijk en onnodig’ aldus J. Presser).
NAAR: Spitskopstraat 3 II - de gezinnen Tas en Goudeketting
Of NAAR: Spitskopstraat 3 II, de gezinnen Tas en Goudeketting (4)