Om te beoordelen of het gezin Ferares in aanmerking komt voor hulp, wordt een overzicht gemaakt van de financiële situatie. Daardoor weten we dat de huur van de woning fl. 3,70 (± € 26,00) per week bedraagt. Ander vaste (week) lasten zijn de ‘fondsen’ (begrafenisfonds en ziekenzorg). Het bedrag dat wordt genoemd is fl. 0,97 (± € 7,00). Vanaf 1934 daalt het bedrag voor ‘fondsen’ tot fl. 0,44 (± € 3,00). Mogelijk dat Frederik Ferares is voor kiest om te bezuinigen op één van de fondsen. Ziekenzorg is overigens de ziektekostenverzekering van de Handwerkers Vriendenkring (zie Hoofdstuk ..).
In het dossier wordt gewezen op het feit dat veel van zijn klanten werkloos zijn en nauwelijks geld hebben om zelfs maar hun schoenen te laten repareren. Door de geringe inkomsten is hij niet langer in staat om materiaal aan te schaffen. Zelf het kopen op krediet is voor Frederik Ferares niet langer mogelijk. In verband met uitstaande leningen bij zijn leverancier, krijgt hij niet nog meer krediet. Als leveranciers worden onder andere de firma Cato (3e Oosterparkstraat) en de firma De Boer en Schelte (Kerkstraat 32, tel. 30843) genoemd.
Vanaf maart 1933 zal meerdere keren handelsgeld worden aangevraagd en ook worden toegekend door het Bureau. In het dossier wordt meestal aangegeven waar het geld voor wordt verstrekt. Dan gaat het op een ‘plaat leder’, dan weer om fournituren. Het handelsgeld dient te worden besteed bij de Centrale Dienst voor aanschaf van materialen en fournituren. Later wordt in het dossier ook wel de afkorting CDvL gebruikt, bijvoorbeeld op 11 maart 1937: “Handelsgeld toestaan i.v.m. gestegen lederprijzen met circa 30%, fl.15,00 (= €137,50) voor leder ‘op bon’ CDvL”.
Vooral de jaren 1933 en 1934 zijn moeilijke jaren. In totaal wordt zeven keer een beroep gedaan op Het Bureau. Bij de vierde aanvraag wordt in het dossier genoteerd: “Man aanzeggen om niet steeds om de twee maanden terug te komen”. Als Frederik Ferares om hulp vraagt, wordt een enkele keer aangegeven waarom een aanvraag wordt gedaan en waarom deze gehonoreerd moet worden. Zo geeft de ambtenaar van Het Bureau in oktober 1933 aan: “dat er in verband met ‘tijdsomstandigheden’ geringe inkomsten zijn en dat er sprake is van uitstaande schulden bij de leverancier De Boer en Schelte”. Het bedrag dat wordt uitgekeerd is in 1933 telkens fl.20,00 (€ 176,96) , in 1934 (en de jaren daarna) wordt dit bedrag verlaagd tot fl.15,00 (€ 132,72) of zelfs tot fl.10,00 (€ 90,85).