Op de hoek van de Hogeweg en de Mr. P.N. Arntzeniusweg, recht tegenover de Hogewegschool, staat een grote mooie oude villa. Vóór de Tweede Wereldoorlog hielden in deze villa de Vierkantsclub voor jongens en, als ik het goed heb, de Driehoeksclub voor meisjes hun bijeenkomsten. Het waren jeugdclubs in de sfeer van de padvinderij. Je zou kunnen zeggen: het waren christelijke padvindersgroepen. De jongens bezetten het huis op de zaterdagmiddag en de meisjes op de woensdagmiddag.
Zowel mijn oudste broer als ik waren, weliswaar na elkaar, lid. Het uniform bestond uit een blauwe blouse en een oranje das. Op de foto draagt mijn broertje Jaap zo’n ‘uniform’. Het geheel werd gecompleteerd door een donkerblauwe broek en dito kousen. Een heuse padvindershoed hoorde er natuurlijk ook bij. Ik erfde de das en de hoed van Jaap, toen hij na een jaar de pijp aan Maarten gaf.
Toen ik lid was (± 1934) werd ik ingedeeld bij de Herten, een patrouille onder leiding van de heer Poldner. We kwamen bijeen in de grote benedenkamer aan de Hogeweg. Na gebed moest een van de leden de wet opzeggen. Niemand kende die uit zijn hoofd en dus was iedereen bang om daarvoor aangewezen te worden. Dan volgden allerlei padvindersactiviteiten zoals touwknopen, vlagseinen, het leren van de morsetekens en vuur maken. Spoorzoeken en marcheren deden we in het pas aangelegde Flevopark in de Indische Buurt. Vuur maken leerden we in de tuin van de villa. Helaas werd er niet voor insignes gewerkt zoals bij de echte padvinders, waardoor alles wat vrijblijvend gedaan werd. De stimulans ontbrak. Hierdoor verloor ik mijn interesse en haakte af om later bij de echte padvindersgroep ‘Frankendael’ deze zaken wel tegen te komen!