In het politiearchief is het lang stil. Tot er in mei 1936 een klacht wordt ingediend bij de Gemeente door voornamelijk winkeliers en een aantal omwonenden. Waar gaat het om. Er wordt geklaagd dat voorafgaande aan de voorstellingen er in hun straat, de Zeeburgerstraat, woningen en winkels worden versperd door de bezoekers. Door de grote toeloop lopen hun etalages en andere ruiten gevaar te worden ingedrukt. Het verzoek is om de bezoekers in het vervolg binnen te laten via de ingang Sarphatistraat.
Uit nader onderzoek blijkt echter dat de toeloop voor de bioscoop zelden tot files zou leiden. Slechts bij de kindervoorstellingen op woensdagmiddag en op zaterdagmiddag wil het wel eens druk zijn. Maar ook dan gaat het om hooguit 200 kinderen en zijn zij zelden langer dan een half uur voor aanvang in de straat aanwezig. Het komt inderdaad wel eens voor dat een bepaalde kindervoorstelling meer kinderen trok. Zo bijvoorbeeld op de 2 mei 1936 toen er inderdaad een file van kinderen ontstond. Voor de opstelling van deze file en voor het toezicht werden door niet minder dan 6 agenten en 1 brigadier assistentie verleend.
De politie is in overleg getreden met de directie van de bioscoop. Zou het mogelijk zijn om de grote ingang in de Sarphatistraat te gebruiken. De directie ziet in principe geen bezwaar maar wel een praktische. Deze ingang is namelijk eigenlijk de nooduitgang. Aangezien de deuren direct toegang geven tot de bioscoopzaal zoude extra deuren gemaakt moeten worden. Anders zou in de winter groot warmteverlies optreden. Daarbij komt dan ook nog eens dat de kassa en de telefoon verplaatst zouden moeten worden. Indien de gemeente beslist dat het moet, dan wil de directie wel overgaan tot een verbouwing. De kosten zouden dan voor de verhuurder moeten komen. Het besluit is echter dat er onvoldoende reden zijn om een verbouwing af te dwingen. Enig ongerief door het wonen in de nabijheid van een bioscoop is moeilijk te voorkomen. Indien het nodig is, zal er voldoende politietoezicht zijn om overlast tot een minimum te reduceren.
In een ‘apostille’ van het Hoofdbureau van Politie van 9 mei 1936 wordt nogmaals gerefereerd aan bovengenoemd probleem. De klacht is overdreven maar wel begrijpelijk. Nooit waren er klachten over het Odeon Theater door volwassen bezoekers. Slechts een enkele filmvoorstelling voor kinderen gaf wel eens problemen, want: “Het is bekend, dat het in een file houden van kinderen dikwijls grote moeilijkheden oplevert en daarom wordt bij iedere voorstelling voor kinderen een B.P. en enige agenten ter assistentie derwaarts gezonden. Meestal is na een groot half uur de zaal uitverkocht en gevulde, waarna de overblijvende kinderen worden verspreid.”
Bron: Hoofdcommissaris Versteeg, politiearchief, inv.nr. 5225 – 4878 (nr. 136)