De uiteindelijke vergunning wordt uiteindelijk pas op 2 juni 1934 verleend. In deze vergunning is nog steeds sprake van “Het Archipel – Theater”. Overigens bleek uit een ander document, gedateerd 31 maart 1934, dat: Behalve filmvoorstellingen, zullen, ter afwisseling, ook variété – nummers worden gegeven, terwijl bovendien muziek en zang te gehoore zal worden gebracht.”
De periode tussen 31 maart en 2 juni werd gezien als ‘proeftijd’ en werd positief gewaardeerd. Optreden van politiezijde was niet nodig en wordt ook niet verwacht. Helemaal correct is het allemaal niet verlopen. De vergunning wordt uiteindelijk verleend, met de nodige bepalingen waaraan voldaan moet worden. Zoals bijvoorbeeld dat ‘al het decoratief’ van brandwerend materiaal gemaakt moet zijn of moeilijk ontvlambaar. Vanzelfsprekend wordt er ook een zitplaats gereserveerd voor de Politie en wel de rechter hoekplaats op de achterste rij.
Problemen
In september van 1934 meldt de krant Het Volk dat het Archipel - theater binnenkort weer open zal gaan. Er was een probleem met de N.V. Mij. Amsterdamsche Goederenvervoer, de verhuurder van de percelen. Volgens de krant zijn die praktisch opgelost. Maar een paar maanden later, in december 1934, wordt de vergunning ingetrokken. Dit gebeurde op basis van ‘een ambtsbericht’. Wat de inhoud van dit ambtsbericht is, is niet bekend, het betreffende ambtsbericht ontbreekt. Wat wel duidelijk is, is dat er onenigheid is ontstaan tussen de compagnons, medevennoten worden zij genoemd. Deze medevennoten zijn: de al genoemde Gerrit Hol, Cornelis Albertus de Bas en Jan Frederik Meijer.
De onenigheid escaleert als de heer De Bas de toegang wordt geweigerd tot het theater. Aangezien hij aangeeft medevennoot te zijn, wil hij naar binnen kunnen, de politie wordt om assistentie gevraagd. De toegang werd hem geweigerd door Jan Frederik Meijer. Waarom hem de toegang werd geweigerd, werd niet in het politierapport van 15 mei 1934 opgenomen. Deze Jan F. Meijer wordt overigens de bouwer van de bioscoop genoemd. Als de politieagent van Posthuis no. 11 – Oostenburgergracht ter plaatse komt, is ook Gerrit Holl gearriveerd. Hij maakt zich bekend als huurder een medevennoot. Ook hij keert zich tegen Cornelis Bas. Er ontstond zelfs een vechtpartij die door de agent wordt beëindigd. De Bas wordt meegenomen naar het Posthuis om te kalmeren. Na te zijn gekalmeerd, werd hij heengezonden en gaf hij aan gerechtelijke stappen te gaan ondernemen. Hij neemt daarvoor een advocaat in de arm, Mr. Joseph Hiegentlich.