Sinterklaas vierden we soms bij Hoitinga, de buren beneden. Want daar kwam de Sint ieder jaar, niet bij ons. Wij hadden 's avonds ons stoeltje gezet en de volgende ochtend stonden er veel cadeautjes op. Een keer ben ik 's nachts wakker gebleven. Ik ging naar de wc en zag dat er allemaal cadeautjes op de stoelen lagen. Vreemd, want ik had Sint niet gehoord…
Op zondag moesten we in onze beste kleren eerst mee naar de Christus Koningkerk. Daarna terug naar huis, en soms kregen we wat geld, waarmee we naar een snoepwinkeltje gingen, in een zijstraat van het Krugerplein. Daar was een soort garage, waar links voorin een grote kist stond. De beheerder deed hem open, en we konden daar dan snoep uitkiezen.
Mijn moeder heeft een tijd op de hoek Krugerplein/Pretoriusstraat bij Warna gewerkt. Dat was een patatzaak, met ook een luxe-chocoladewinkel (daar werd bijna nooit wat verkocht) erbij. De familie waar ze voor werkte heette Brouwer. Een zakje patat kostte toen 25 cent en wij kregen soms ook wat.
Op datzelfde Krugerplein woonde de familie de Bok. Mevrouw de Bok runde de ‘vakantieschool’. Dat was op een stukje land tussen de Leonardusschool (Bessemerstraat) en Christus Koningkerk. In de zomervakanties konden de kinderen daar dan naar toe. Mijn moeder was daar ook leidster. Als het regende was het echt feest, want dan mochten we in de kelder onder de kerk spelen. Daar draaiden ze dan leuke films van Tarzan. Ook heb ik er nog eens een fascinerende film gezien over een cowboy die door een windvlaag eerst zijn hoed kwijtraakte, daarna liep zijn paard weg en vervolgens verloor hij zijn pistool. In mijn ogen was dat nou niet echt een cowboy!