Na het knusse kindvriendelijke Montessori-kleuterschooltje ervoer ik de Insulindeschool in Amsterdam-Oost (met betegeld traplokaal en hoge ramen) als een gevangenis. In plaats van de gezellige tafel-en-stoeltjes waren er tweepersoons banken waarin je "mooi moest zitten", d.w.z. rechtop en armen over elkaar.
In het schrijfblad zat een opening voor het inktpotje. Toen er geen papier meer was kregen wij een lei, maar moesten zelf voor griffels zorgen; de grijze zachte Faber griffels waren de beste, want die krasten niet! Communiceren met de juf moest via opgestoken vingers; voor vraag-en-antwoord één, voor de w.c. twee. Na de eerste twee klassen met een lieve onderwijzeres, kregen we in de derde een zure mejuffrouw Wolters.
Op mijn plaats achterin de klas zat ik weg te dromen want wat zij op het schoolbord schreef kon ik toch niet lezen. (pas jaren later werd ontdekt dat ik slechte ogen had.) Om mij bij de les te halen trok mej. Wolters mij aan mijn oor de hele klas door naar het podium.. Toen mijn moeder mijn rode opgezette oor zag was zij razend en toog op hoge benen naar school. Hierna bestond ik niet meer voor juffrouw Wolters.
In de vierde klas kregen wij meester Knoop; zijn vrouw was net bevallen van een jongetje en hij liet ons zingen:
"En over de weide daar blonk de zon..." met als laatste zin: "dat een lief Sjoerdje geboren is.." in plaats van "een lief kindje".
In de zesde klas kregen we de hoofdonderwijzer, mijnheer Hamerpagt, bijgenaamd "Bierbuik". Hij liet ons tweestemmig zingen uit "Kun je nog zingen, zing dan mee". Dan dacht je even niet aan die enge vliegtuigen, die onzichtbare dreiging, dat luchtalarm..
En nu op mijn 86ste ken ik nog al die liedjes. Die onderwijzers leven niet meer om hen te bedanken, maar misschien is er een familielid die ik met bovenstaande een plezier doe!
Nannie M.L. Kerkmeester, (geb. A'dam 8 sept.1934.)
Pieterburen
.