Café Hesp aan de Overamstelstraat was, voor de Wibautstraat werd aangelegd en de Volkskrant en het Parool er kwamen, een buurtcafé. De mannen van de stamtafel die ik heb meegemaakt waren vrijbuiters, die vanaf vier of vijf uur bijeenkwamen om een kaartje te leggen; Jan de Boer, meneer Garretsen, meneer Stoots en Jan Klein. De ober heette Ben. Meneer Stoots was de eigenaar van een ijzerhandel op de hoek van de Weesperzijde (nu een Spaans restaurant). Meneer Garretsen was gymleraar op een middelbare school en woonde in de het begin van de Schollenbrugstraat. Jan de Boer was uitvinder en Jan Klein een handelsreiziger (per trein) in elektrische artikelen.
Een van de onderwerpen aan de stamtafel was vissen. Natuurlijk werd er het nodige overdreven tijdens de gesprekken, het bekende visserslatijn. Op een avond kwam mijn vader thuis met een enorme in kranten verpakte snoekbaars. Gekregen van een van de vissers van de stamtafel. Het dier werd met kranten en al in het bad gelegd en nam bijna het hele bad in beslag. Hij zou de volgende dag worden ‘geslacht’. De volgende dag waren de kranten door het water bijna opgelost en lag het in mijn ogen reusachtige dier rustig ademhappend in bad. Het was van de plek van de vangst naar Hesp gebracht had tijdens de hele bijeenkomst van de stamtafel in kranten verpakt in een tas gezeten, was toen vervoerd naar de Schollenbrugstraat en werd de volgende ochtend leven in het bad aangetroffen.
Hesp had ook een slijterij waar ik mijn eerste flessen wijn ‘Mon Ami’ kocht en zakflacons met jenever. De jenever was eigen gestookt in de distilleerderij van Hesp in de Overamstelstraat. Toen de Volkskrant en het Parool zich op de Wibautstraat vestigden, veranderde Hesp van buurtcafé in journalistencafé en nam het de plaats in van de eerdere journalistencafé’s zoals Scheltema en de Silveren Spieghel. Hesp is inmiddels een te naam en faam staand journalistencafé geworden en wordt zeer druk bezocht, zeker ’s zomers met uitgebreide terrassen.