Het water van de Schollenbrugstraat had een bijzondere charme. Er was zoveel te zien. Bijvoorbeeld de zandschuiten van Terro waar het zand van de schuiten werd overgeladen op vrachtauto’s. Al dat zand was heerlijk om in te spelen. Eens in de zoveel tijd werden dekschuiten met zakken cacaobonen gelost voor de cacaofabriek van Korff. Dat was goed te ruiken en voor ons kinderen was het spel om zoveel mogelijk ‘gemorste’ bonen te rapen. ’s Zomers zwommen we in de Amstel. De brug op de Weesperzijde over het water van de Schollenbrug was een geliefde verzamelplaats.
Luilak was voor ons het uitgelezen moment voor getolereerde baldadigheid en de portiekwoningen aan de Schollenbrugstraat waren een goed doelwit, evenals een van de weinige bewoonde boten, de boot van Stuuts. Dat was, naar toen werd gezegd, een oude ‘plezierboot’ van Prins Hendrik. Op een keer met luilak werd Stuuts vroeg in de morgen gewekt, omdat er met zijn boot heftig werd geschommeld. Hij was ontzettend kwaad en gooide een pikhaak naar de schommelaars. Die pikhaak bleef helaas steken in het portier van een geparkeerde auto.
En ook Hartjesdag (de derde maandag in augustus) was zo’n moment van getolereerde baldadigheid, dan gingen de kinderen de politie ‘jennen’ en de slangen van de brandweer loskoppelen. Dan werd het grofvuil ingezameld om ’s avonds ‘in de fik te steken’. Dat konden hoog oplaaiende vuren worden, waardoor de ramen van de hoekhuizen van de Schollenbrugstraat en de Jan Bernardusstraat behoorlijk bol gingen staan. Dan kwam de brandweer en de politie. De kunst was om de slangen van de brandweer los te koppelen en de politie af te leiden, zodat het vuur niet kon worden geblust. Een bijzonder boeiend kat en muis spel met politie en brandweer.