Ze zocht met blauwe vingers van de vrieskou naar haar huissleutels in haar tasje: zonderresultaat.
Met het hoofd tussen haar schouders sjokte ze terug langs de heggetjes van het rooie dorp. Het was niet de eerste keer. Gisteren en eergisteren, wel twintig keer op een dag: waar ze 's nachts sliep wist niemand. Als een voorbijganger haar zag zoeken hield ze eventjes op alsof ze zich schaamde. Dan reageerde ze fel: een scheldkannonade achtervolgde de verbouwereerde toeschouwer. En voor de tweede keer haalde hij het wel uit zijn hoofd om hulp aan te bieden.
Toen ik langs haar fietste viel net de inhoud van haar tasje met een rinkelend geluid op de stoep. Vele, vele munten en vele, vele vieze zakdoekjes.
Hoe ik binnenkwam weet ik niet meer. Ze schold me niet uit, maar deed het licht aan. Als in een felverlichte etalage stonden we daar.Geen gordijn om dicht te doen, kaal, kaal, kaal. Ik maakte de kachel aan en hielp haar uit de versleten jas. Binnen vijf minuten zat ze te snurken, het gordijn wat in een hoek lag, drapeerde ik om haar benen.
De volgende dag heb ik Humanitas gebeld en haar - tussen de andere patiënten van me - iedere dag opgezocht met als doel: regelmaat, reinheid en voedsel. Maar hoe ? Ik kwam ongeregeld en maakte afhankelijk van het uur van de dag koffie of soep. Kweekte vertrouwen ( althans dat dacht ik). Alleen al door de woorden water en zeep raakte ze in paniek. Na enige tijd lukt het me haar grauwe handen wat te weken. De drie zomerjurken die ze over elkaar aan had waren in een jaar niet uitgeweest, vet en stijf stonken ze naar urine. In de hoek van de slaapkamer lag een kale matras, beschimmeld met geel bruine vlekken. Ook lagen een paar dunne dekentjes op een prop tegen de muur. In de slaapkamer hingen ook geen gordijnen. De tafeltjes waren toegedekt met kleedjes, er lag van alles onder.De bergen troep liet ik voorlopig maar voor wat het was. In de vazen vond ik veel pilletjes van de dokter. Wel gekregen, nooit geslikt. Burencontact was er niet. Ik kreeg geen gelegenheid om haar waar en wanneer ook te reinigen. Maar voeren ging prima. Bij de beesten af zelfs, zo'n honger had ze. Ik heb de huisarts gebeld en de situatie uitgelegd. De volgende dag kwam haar huisarts en gaf haar zonder te waarschuwen door de drie jurken heen een injectie
Met als gevolg: zo mak als een lam. Toen alle agressie verdwenen was begon ik aan de klus aller klussen en daarna regelmatig zonder protest. Alleen de schone lakens lagen 's morgens netjes opgevouwen en niet gebruikt op de tafelberg. Het werd tijd om een huishoudelijke hulp in te schakelen.
Deze prima Joodse kracht ( van wie ik de zoon nog op de wereld had geholpen) vertelde me verbijsterd dat mevrouw M. tijdens het stofzuigen in de Hitler houding stond en net zolang Duitse liederen zong tot het geluid van de stofzuiger ophield.
Nog later vertelde mevrouw M. zelf dat ze haar familie aangegeven had bij de Gestapo en zo de oorlog had overleefd: verstopt verleden.
Verstopt verleden
Onder een berg vuil...
Hiltje Hettema werkte als gezinsverzorgster bij Humanitas, ook in haar eigen buurt: Betondorp. Het volgende verhaal speelt zich af in de winter van 1965.
248 keer bekeken