De Joodse bewoners van mijn geboortehuis in de Vaalrivierstraat
De huizen in de Vaalrivierstraat werden gebouwd in de periode 1929-1931.
Ik ben geboren in 1950 en woonde daar tot mijn trouwen in 1972 op nummer 14 1hoog. Een mooie rustige straat maar wel een straat met een beladen historie en niet alleen door haar Joodse bewoners. Na dat iedere Joodse bewoner door de Duitsers waren afgevoerd en onder gebracht in verschrikkelijke concentratiekampen kwamen er families uit Diemen in de straat wonen. Zij moesten daar hun huizen in de Johan van Soesdijkstraat verlaten die eind 1943 door de Duitse bezetter werden afgebroken voor het verkrijgen van schootsveld . Mijn grootouders moesten toen ook verhuizen.
Over het bestaan van de joodse bewoners van onze buurt wist ik wel. Een aantal jaren geleden kreeg ik tijdens mijn genealogisch onderzoek naar mijn voorouders een kopie van de woningkaart van de Vaalrivierstraat 14 in bezit en zag ik de namen van de joodse bewoners die voor ons de woning bewoonde. Via het “Joods Monument” ontdekte waar, wie en wanneer zij hun huizen moesten verlaten en werden omgebracht door de Nazi’s in diverse concentratiekampen. In 1941 woonde er 32 gezinnen met een Joodse achtergrond waarvan velen de holocaust niet hebben overleeft.
Op 5 mei 1931 kreeg de eerste bewoners van de Vaalrivierstraat 14 bhs de sleutels van hun gloed nieuwe huis, het waren Aäron van Emrik en zijn vrouw Marianne Swart. Samen met hun 5 kinderen, Mietje, Bloeme, Roosje, Levie en Samuel.
Aäron was in zijn leven pakhuisknecht, mijnwerker en bewerker van oude metalen en is geboren in 1891 in Amsterdam en is overleden in “Midden Europa” op 31 augustus 1944. Marianne is geboren in 1890 ook in Amsterdam en is overleden op 27 augustus 1943 in de omgeving van Oświęcim-Auschwitz.
De dochter van Aäron van Emrik en Marianne Swart bewoonde later de eerste etage, Roosje van Emrik (1916) trouwde met Zadok Swaab (1910) op 28 januari 1942 en kwamen op 12 januari 1943 vanaf de Weesperstraat op de Vaalrivierstraat 14 bhs wonen. Zij werden op 30 december 1942 naar Westerbork gestuurd waar hun zoon Jacob overleed op 30 juni 1943. Roosje en Zadok overleden beiden in Sobibor op 16 juli 1943.
