Begonnen met dekschuiten in de Reguliersgracht en een pand in de Fokke Simonszstraat en een opslagplaats aan de Weesperzijde even voorbij garage en het tankstation van Slagboom. Ik weet nog goed hoe mijn vader en grootvader samen bestellingen klaar maakte in drie kleine schuren.
Rond 1959 is de opslag verplaatst naar Kattenburg. Hier verbleef de firma ook gedurende een aantal jaren. Een leuke anekdote uit die tijd is, naast het terrein woonde een vreemd vrouwtje "atoompie" genaamd en zij was vreselijk bang voor atoomstraling en om zich hiertegen te beschermen droeg ze een groot vergiet op haar kont, rubber lieslaarzen, rubberhandschoenen en ook nog een grote aluminium pan op haar hoofd. Je moest ook niet opkijken als ze haar hele huis in de nacht onder water had gezet om het te reinigen van de "straling"
Op Kattenburg verbleef de firma niet lang want in 1961 werd opslag gevonden aan de Oud-Diemerlaan achter de boerderij van Jan ter Beek die zelf ook een kolenbedrijf had genaamd “Hamersma & van Pommeren” op de Wibautstraat. Op Oud-Diemerlaan werden de kolen met een kieper vanaf de Cruqiuskade aangevoerd en in de strenge winter van 1962/1963 moest er vaak een aantal decimeters sneeuw worden geruimd die vanuit de weilanden op het terrein gewaaid was.
Deze opslag is rond 1966 verlaten om een terrein aan de Parallelweg in de stads Rietlanden te huren van de spoorwegen. Dit was voorheen de opslag van de firma Bey van de Wittekade.
Voor de aanvoer van kolen uit Limburg en Duitsland kwamen er per jaar een aantal wagons met een inhoud van ongeveer 20 á 25 ton aan op de Cruqiuskade vlakbij van Gend en Loos alwaar deze geheel met de hand en in zakken gelost werd. Later werd er een Chevrolet en een Thames Trader gekocht die voorzien waren van een kiepinstallatie. Toen de onderlossers kwamen werden deze wagons door middel van een transportband gelost en op de Rietlanden was dit erg gemakkelijk want daar reden de onderlossers zo het opslagterrein op en konden eenvoudig gelost worden. In de winter gaf dat nog wel eens een probleem omdat de kolen altijd nat waren en dan dus vastgevroren zaten in de wagon, remedie een pittig vuurtje stoken hielp altijd.
In de loop van de jaren heb ik een aardig wat vrachtauto’s gezien in het bedrijf, mijn vader hield van Chevrolet, ik herinner mij de 2 rood-witte van de Sterovita melkfabriek gekochte exemplaren uit 1947 en 1952, later kwam de licht blauwe Chevrolet 5700 van een aannemingsbedrijf uit de Jordaan, ook nog een Thames Trader kieper en in de hoogtijdagen reden er 4 Hanomags door de stad.
In 1971 werkte er naast mijn beide ouders ongeveer 7 mannen/vrouwen en als koning winter piekte nog een 2 à 3 mannen bij de firma Schuurman.
Aan de Parallelweg werd later het kantoor gevestigd. Doordat het aardgas in Amsterdam steeds meer klanten afsnoepte is er gezocht naar andere bronnen van inkomsten, mijn vader koos ervoor om butaan en propaangas in flessen te verkopen en dit ging zo goed dat het bedrijf al snel hoofddealer werd van EEMGAS een bedrijf dat gasflessen leverde zonder het gebruikelijke statiegeld. De kleur van flessen waren paars en oranje, er waren natuurlijk meer bedrijven in Amsterdam die statiegeld vrije gasflessen leverde o.a. KOBRA met de witte gasflessen KOBRA stond voor Kostense Brandstoffen.
Het bedrijf groeide door de jaren heen en er waren ook 2 verkooppunten annex opslag, in de Dapperbuurt op de von Zesenstraat 65 en in de Transvaalbuurt op de Transvaalstraat 3
De von Zesenstraat was eerst een loods die eerder van kolenboer van der Velde is geweest. Er stonden 4 gemetselde steen voorraadbakken waaruit je met een schep de kolen in een maat kon scheppen om ze vervolgens in zakken te doen. Mijn vader besloot om de stenen bakken te vervangen voor metalen trechters met een schuif. Met deze schuif (een maat waarin een 1/10 hl kolen kon) kon je gemakkelijk kleine papieren zakken vullen. Tijdens mijn middelbareschooltijd bracht ik samen Jopie van Swol zakjes kolen rond met een zelfgebouwde kar op kinderwagenwielen, we scheurde dan over de Dappermarkt en dat leverde ons best wel een aardig zakcentje op. Later hielp ik ook op zaterdag mee met het vullen van de trechters en de papieren zakken. Mijn moeder heeft een aantal jaren in de loods gestaan maar ook mijn grootvader Jan en mijn tante To. Eind zestiger jaren is de pui van de loods verandert en werden er ook butaan en propaangas van Eemgas, kachels voor bijverwarming, campingartikelen en huishoudelijk waren verkocht.
De winkel in de Transvaalstraat was eerst een groentezaak van Wilkes gevestigd tot 1969 naast de kolen werden er ook butaangas in flessen, kachels voor bij verwarming en campingartikelen verkocht.
Het was hard werken, kolen in zaken van gemiddeld 35 kg via trappen naar boven brengen, soms kon er gehesen worden d.m.v. touw en blok maar meestal was het lopen met een man of 3. Maar ook het voorbereiden van de bestellingen was geen licht werk.