Getogen in oost (7)
Ongeveer een jaar (1955/1956) heb ik op de Tweede Openluchtschool gezeten. De ingang was aan de Mauritskade, naast de trappen van het Tropenmuseum. Aan de andere kant waren de stallen met paarden van bierbrouwerij Heineken. De speelplaats lag in het Oosterpark.
Op de Tweede Openluchtschool konden kinderen met longproblemen in een gezonde omgeving aansterken. We kregen fruit en yoghurt tussen de middag en moesten verplicht rusten op britsen die bij mooi weer op het terras achter de school werden gezet.
Daar kwam ik voor het eerst in aanraking met leeftijdgenoten waarvan de meesten altijd normaal hadden buiten gespeeld. We speelden players, met de doorgeknipte of -gescheurde wikkels van sigarettendoosjes. Mijn vader rookte Croydon met vliegtuigplaatjes. Die waren zeldzaam. Als ik opnieuw al mijn players verloren had, vocht ik met veel sterkere jongens. Ik bleef met mijn ogen dicht op het schoolplein liggen. Als ik merkte dat niemand daar aandacht aan schonk, strompelde ik naar een boom bij het hek tot iemand me kwam vertellen dat ik naar binnen moest.
’s Morgens werd ik op de fiets gebracht door mijn vader. ’s Middags werd ik opgehaald door mijn oudste zus, lopend. Als ze er nog niet was, liep ik tot het eerste stoplicht bij de Wijttenbachstraat. Verder mocht ik niet.
Dit verhaal is de weergave van een van de reacties geschreven door John Toxopeus onder zijn verhaal Getogen in Oost