Wie regelmatig in de Ponteneur, het Badhuis, de Groene Olifant of het Pannenkoekenhuis in het Flevopark komt, kende hem ongetwijfeld.
Frank. Met zijn strompelende loop, zijn eigenaardige levensopvatting en zijn overduidelijke aanwezigheid… Als hij contact met iemand zocht, bekeek hij eerst de lijnen in je hand om uit te leggen hoe je leven zou gaan verlopen. Hij kende veel mensen en veel mensen kenden hem. Frank was een optimist en geloofde in onmogelijke dingen: een boek schrijven, betaald werk en het grote geld, dat op hem lag te wachten. Zijn eigenwijsheid hierin hield hem letterlijk op de been.
Ooit was er een andere Frank. Getrouwd, twee zonen, een baan als verpleegkundige in een psychiatrisch ziekenhuis en zeer geliefd bij de vrouwen. Maar Frank werd ziek, kreeg TBC in zijn hoofd en raakte tijdenlang in coma. Hij kwam er uit, maar had zowel lichamelijk als geestelijk schade opgelopen.
Maar Frank behield zijn optimisme en trok zich weinig aan van zijn beperkingen. Regelmatig was hij te vinden op swingavonden, waar hij zich blijkbaar kon vermaken alsof hij gewoon twee gezonde benen had. Toen er een wekelijks kunstprogramma opgenomen werd in het Badhuis, was Frank daar steevast bij aanwezig. Hij installeerde zich steeds daar, waar de camera’s niet om hem heen konden. Een wekelijks vermaak, niet alleen voor Frank zelf.
In december gonsde plotseling het gerucht door Oost, dat hij was overleden, maar niemand wist er het fijne van. Frank bleek eenzaam te zijn gestorven in het AMC, met zijn moeder aan zijn zijde. Frank, een markante man, 55 jaar werd hij.