Maar zaterdag middag van af half 1 zat de week er op en ging ik meestal m'n vader helpen, dan was ie ook wat vroeger thuis. Andere dagen was ie meestal pas tegen 7 uur thuis en met mijn hulp lukte het soms dat we al om 6 uur konden eten. Ik had daar meestal mijn ,,eigen wijkje" in de Pieter Vlaming straat richting Pontanusstraat linker kant met huizen met een buiten trap naar de bel etage.
Ik kreeg een jute zak over mijn schouder en een bos ,,lopers'' : sleutels die haast op iedere buitendeur pasten.
Dan, als je de buiten deur achter je dicht trok leek het er vaak op dat de nacht gevallen was, zo donker was het. Trap licht moest nog uit gevonden worden daar. Maar gelukkig was er vaak wel een vettig aanvoelend touw om de deur van bovenaf open te trekken en soms zelfs een leuning die dan meestal half los was.
Maar goed als je ogen enigszins aan het donker gewend waren: eerst naar 3 hoog dus nergens licht natuurlijk. De trappen huizen waren altijd midden in panden omdat de etages ondanks de geringe vloer oppervlakte van 60 a 65 meter vaak verdeeld werden in een voor en achter woningen. Goed terug naar m'n werk dus.
De schillen bakken e.d. stonden meestal op de overloop die je dan op de tast in de jute zak kiepte. Soms stond het klaar voor de schillenman in een oude pan of een doos. Zo kwam het mij niet vreemd voor dat ik in het aarde donker op de tast een pan vond met koude gekookte aardappelen , ernaast weer een pan met zo te voelen sperciebonen, ook hup in de zak. Alleen bij nog een pan kreeg ik een naar gevoel, want daar voelde ik vet waar dacht ik ballen gehakt uit staken. Niet de gebruikelijke kost wat voor een schillenboer neer gezet wordt. Met een rot gang heb ik op 2 en 1 hoog nog wat schillen bakken verzameld en de buit op de handkar van m'n vader leeg gekiept op een matje wat op de reeds verzamelde schillen lag.
Mijn vader sorteerde de buit dus onverstoorbaar - brood in een zak,kliek in een ton- maar werd in deze nuttige bezigheid gestoord door een krijsende Kenau die geld eiste om eten te kunnen kopen voor dat der man van z'n werk kwam.Meerdere mensen gingen zich er mee bemoeien, maar toen mijn vader haar adres vroeg waar dat was gebeurd, draaide alle koppen naar mij en stond ik voor joker.
Mijn zwakke verweer dat het om moeilijk heden vroeg om je eten op de trap te bewaren: 't kwam gewoon omdat de trap in het midden van het pand het koelste was omdat de zon nooit op de trap scheen ,en de koelkast nog niet uitgevonden was.