Palm Pasen, ei koerei
Eigenlijk was palm Pasen een leuker feest dan Pasen zelf. Het verhaal over de wederopstanding vond ik als kind wel spannend, maar het kon nooit echt gebeurd zijn. De voetwassing op witte donderdag was een beetje vies, vooral omdat het maar één keer per jaar gebeurde. Voorstelbaarder was de kruisiging op Goede vrijdag (hoezo goed?) en de aanloop ernaartoe: de beklimming van Golgotha. Judas was gemeen. Het leukste aan Pasen was het paasontbijt en dan vooral het ongelimiteerd eten van het heerlijkste paasbrood dat mijn vader zelf bakte.
Nee, dan palm Pasen. Dat was een blij feest met veel gezwaai met palmtakken, samen zingen en mooie palmpaas optochten. Hosanna! De intocht van Jezus, welkom, welkom. Hij moest eens weten wat hem nog boven het hoofd hing.
We waren een jaar of vijf en onze neuzen zullen waarschijnlijk nu nog op het etalageraam van de wijnhandel op de Middenweg te zien zijn. Echte kuikentjes liepen daar over een trapje in en uit een reusachtig ei. Hadden we nog nooit gezien.
In de Paasoptocht liepen alle kinderen mee die een palmpaasstok hadden gemaakt. De stok bestond uit twee, liefst ronde latjes, die in een kruis waren samengebonden. Het hart van het kruis kon een rond broodje zijn en bovenop moest in ieder geval een broodhaan staan. De stokjes kon je omwikkelen met crêpepapier, versieren met slingers en leeggeblazen eieren. Buxustakjes haalden we uit de tuin van de buren en staken die waar het ons mooi leek. Mijn vader bakte een prachtig gevlochten rond broodje en een kloeke broodhaan. Allebei glommen zij van het eigeel. Kleine kunstwerkjes waren het, waaraan mijn vader uren werk had gehad.
Mijn zusje en ik hadden de taak de palmpaasstok naar ons schooltje in de Laing’s Nekstraat te brengen en vandaar met de klas over het kippenbruggetje naar de Bessemerstraat, waar op de eerste verdieping van een soort fabrieksgebouw een noodkerk was ingericht. Dat moest allemaal heel voorzichtig gedaan worden want de volgehangen palmpaasstok was zwaar en kwetsbaar. We waren als de dood dat er iets kapot zou gaan of dat de haan van de stok zou vallen. We vonden het heel spannend. Toen de optocht begon piepten wij er met veel moeite uit:
Palm palm Pasen, ei koerei
Eén ei is geen ei
Twee ei is een half ei
Drie ei is een Paasei!
Michiel Spanjer
Dit verhaal speelt rond 1954