Enkele citaten uit dit bericht:
1) “Dezer dagen heeft ‘Rechouwous’ een Damesafdeeling gesticht. Dit weder een stap in de goede richting, omdat een goed Joodsch ‘gezin’, waaronder men Rechouwous kan rangschikken, veel er toe kan bijdragen, dat in zijn woning een ware Joodsche geest heerscht.”
2) “Vooral, als na een week van intensieven arbeid de Jood zijn woning in een heerlijk frisch Sjabboskleed treft, gevoelt hij zich eens geheel en al vrij van alle dagelijksche beslommeringen.”
3) “Daar dus de vrouw zoo’n belangrijke taak in het Joodsche gezin heeft, kan zij zorgen, dat haar man trouw ter Sjoel komt, de kinderen trouw de Joodsche school bezoeken.”
De redactie verwacht dat: “de vrouwen prachtige propagandisten van Rechouwous worden en zullen dan het Joodsche leven in de Indische Buurt helpen bevorderen.”
Bovenstaande bijeenkomst, de eerste bijeenkomst, heeft plaatsgevonden op 26 mei 1926 (Bron: NIW 4 juni 1926). Opvallend is dat de sprekers allen man zijn. Zo spreekt Levie Vuisje (voorzitter van Rechouwous) het openingswoord en niet bijvoorbeeld de beoogde voorlopige voorzitter van de damesafdeling. De inleidster van de bijeenkomst zou Carolina Eitje zijn, helaas is zij ‘door plotselinge ongesteldheid’ verhinderd. Voor haar spreekt de heer S.H. Workum. Hij geeft een korte lezing over de (traditionele) rol van de vrouw. Ontwikkeling op Joods gebied is zeer belangrijk. Alleen dan zou zij haar man tot hulp zijn. Als voorbeeld van ‘goede joodse vrouwen’ noemt hij o.a.: Sara, Rachel, Lea en anderen. Hij besluit met de zin dat hij het toejuicht: “…dat hier een vereniging zal worden gesticht, die zich de ontwikkeling van de vrouw ten doel stelt en wenst haar van harte veel succes toe. Tussen haakjes: “Toejuichingen”.
Volgens het NIW treden er 45 leden toe, de contributie wordt gesteld op 15 cent per maand. Waar de bijeenkomst werd gehouden, is helaas niet bekend.
“Tot bestuursleden werden (benoemd) de Dames D. Vorst-Vorst, S. v. Creveld-de Lieme, M. Italiaander, B. Witsenhausen-Schelvis en E. Vuisje-Smalhout, allen leden van het voorlopig comité. Als nieuwe leden werden de Dames v. Gelder en de Vries gekozen. De dames Cohen, De Vries, Vuisje, Reindorp en Turfreyer verklaarden zich bereid als cursusleidster te fungeren.”
Opvallend, mijns inziens, zijn de overeenkomsten met de namen van de bestuursleden van de ‘algemene’ vereniging Rechouwous.
Haast vanzelfsprekend wordt de bijeenkomst ‘gezellig’ afgesloten: “In het gezellig samenzijn, dat den avond besloot, werkten de dames Pezaro, Polak en Hamburger mee, voorts de heren De Jong, Hamburger en Biegel.”
Een maand later, op 28 juli 1926, organiseert de damesafdeling een bestuursvergadering. Op deze bijeenkomst wordt een voorlopig bestuur samengesteld. Een drietal weken later, op 17 augustus 1926, wordt een commissie samengesteld die als doel krijgt: “huisbezoek in de verschillende Joodsche gezinnen ter vergrooting van het ledental dezer damesvereeniging.”