Een boekje open over het oude abattoir.

Verteller: Marella Karpe
Cruquiusweg, Zeeburg

De vader van Wil Timman ( Theo Botter 1926-2009) werkte als slachter op het abattoir aan de Cruquiusweg. In zijn nalatenschap zat ook een boekje, dat Wil onlangs weer tegenkwam .

De Runderstal; Collectie Stadsarchief

De Runderstal; Collectie Stadsarchief

 

 

Het boekje heet ‘Feestuitgave ‘ met de jaartallen 1887-1950 op de kaft. In eerste instantie een wat wonderlijke titel, want 63 jaar is immers geen jubileum. Maar bij lezing blijkt het uitgegeven te zijn  door de ‘combinatie van slachters’ , een belangenvereniging die in september 1940 werd opgericht en die dus in 1950 tien jaar bestaat  .

In het boekje willen zij een overzicht bieden van ‘de ontwikkeling en het bestaan der Runder-, Paarden -, en Kleinveeslachters te Amsterdam’.   Het overzicht begint in het jaar 1887 omdat dan voor het eerst een Openbaar Slachthuis in Amsterdam wordt geopend,  het is verplicht om daar te slachten en het vlees te laten keuren. Voor die tijd slachtte men aan huis. Er wordt nog melding gemaakt van het feit dat een slachter anderhalve gulden als loon ontving voor het slachten van een koe.

Het slachthuis en de veemarkt worden op 1 plek gevestigd, maar erg ordelijk verloopt  het proces nog niet. Men slacht wanneer het zo uitkomt, vaak zaterdagavond opdat op zondag vers vlees aangeboden kan worden. Er wordt in stallen geslacht. Pas in 1913 wordt een grote slachthal in gebruik genomen voor alle slachters en wordt het bedwelmen van de dieren verplicht. Tussen 1915 en 1918 komt er nog een verkoophal en een bedrijfsgebouw bij. Er is dan ook een slagersbond ontstaan, maar veel slachters werken voor grossiers en er is veel concurrentie en onderling wantrouwen. Uit het boekje krijg je de indruk dat de bond niet erg populair was. De grossiers namen in de winter vaak slachters in dienst voor een vast loon, maar zodra de zomer uitbrak – de slappe tijd – werd er weer stukloon betaald.      

Tijdens de Tweede Wereldoorlog  wordt er vleesdistributie ingesteld, de grossiers worden buiten spel gezet, alleen de Duitse overheid koopt vlees. Een groep slachters vormt dan ‘de combinatie’ ten einde hun plaats aan het abattoir te kunnen behouden. Hoe zich dat verhoudt tot de slagersbond wordt niet duidelijk in het boekje.  

In hun uitgave van 1950 maakt de combinatie met trots melding van het feit dat slachters die bij ‘de combinatie’ zijn aangesloten recht hebben op een ziekteverzekering voor 1 jaar en een voorlopige financiële regeling voor weduwen.

 

Voor wie het boekje wil lezen: zie hieronder

 

 

Alle rechten voorbehouden

2057 keer bekeken

Bekijk meer afbeeldingen

2 reacties

Voeg je reactie toe
Marga Fintelman

Gewerkt op het kantoor

Als 16 jarige kwam ik terecht op kantoor bij dit abattoir. In jeugdige overmoed dacht ik als stenotypiste aan de gang te mogen, maar helaas, mijn allereerste dag werd ik aan het werk gezet om op alfabetische volgorde dingen op te bergen of te herstellen als ze niet op die volgorde stonden. Wat een tegenvaller was dat!

Nog erger was het dat ik werd gebruikt om voorraden op te halen. Daarvoor moest ik door het abattoir, ofwel de plek waar de varkensblazen, misschien ook koeienblazen, geen idee.  Daarvoor moest ik eronder door kruipen en het ergste was de STANK!

Niet heel gek toch dat ik na 3 weken op vrijdagmiddag bij de heer Prins?!? binnenstapte en zei, ik kom maandag niet meer terug, ik wil mijn ontslag en zo geschiedde. Einde van mijn eerste baante op kantoor bij de fa. Prins (volgens mij) op de Cruquisweg.

 

Charise Weij

Cornelis Weij

Hoi marella! 

Wat een leuk berichtje! 

Mijn overgrootopa heeft daar gewerkt! 

Ik heb hem helaas nie gekend, 

maar wel veel gehoord van mijn overgrootoma, Mvr Sieben/Weij 

mijn oma werd toen zij mijn opa leerde kennen Cor Weij jr, thuis gebracht met de vleeswagen😉😄

ik heb ook nog ergens een asbak liggen met de tekst de bond erop! 

Toen ik het boekje net doorlas, zag ik die naam! 

 

Hartsikke bedankt Voor dit bericht 

groejes Charise Weij