Frankendael,
Omstreeks 1951-52 liep ik als kind wekelijks langs Frankendael. Vanuit de Wetbuurt iedere woensdagmiddag met de zwemclub van speeltuinvereniging Frankendaal naar zwemles in het Sportfondsenbad aan de Fronemanstraat. Weer of geen weer. Best een heel eind lopen over de nieuwe Hugo de Vrieslaan. Maar altijd langs Frankendael, dat mij ontzettend fascineerde. Dat prachtige oude huis. Ook zo mysterieus. Er woonden mensen, maar ik had geen idee wie. Zo graag had ik in dat huis en in de tuin willen kijken, maar dat mocht bij mijn weten niet. Vroeger mocht niet zoveel. Alles was afgesloten, veel was verboden. Om de plantsoenen en perkjes altijd een laag hekje, waar je niet overheen mocht. Zo ook langs het plantsoen aan de Middenweg, dat toen breder was dan nu. Die hekjes zijn al lang verdwenen en toch wordt het gras niet vertrapt. De tuinen zijn openbaar park geworden en het huis is te bezoeken.
Net na de winter was de wallenkant van Frankendael, waar de fontein het nooit deed, bezaaid met sneeuwklokjes. Nog zo iets dat mij fascineerde. In die tijd zag ik niet zo vaak sneeuwklokjes, terwijl ik toch in een buurt met tuintjes woonde. Tegen de tijd dat de reigers na hun winterse verblijf in het Zuiden weer terugkeerden op hun nesten in de bomen langs de Middenweg werd het lente. Ook dat is veranderd. Het wordt nog steeds lente, maar de reigers gaan niet meer op trek.
Ze maken gebruik van de gastvrijheid van buurtbewoners die ze voederen. Vaak staan de grote vogels op de Hugo de Vrieslaan in het plantsoen, op de stoep of op de rand van de daken te wachten op een hapje. Ze weten ook wanneer het in Artis voedertijd is en laten zich daar graag het eten serveren.
Foto's Corrie Groen