Het huis waarin wij woonden was in de Fahrenheitstraat de enige trapwoning met een grote deur die toegang gaf naar vier woningen. Onder deze deur geen gewone drempel maar een wat hogere stoep van blauwe hardsteen.
Ik speelde niet zoveel buiten, kon mij binnen met wat kleurpotloden en een stukje papier uitstekend vermaken, ondanks dat het mij vaak aan een tekenblok en goede kleurpotloden ontbrak. Met sinterklaas en op mijn verjaardag kreeg ik er altijd wel een schetsboek en een doosje goedkope Hema kleurpotloden bij. Potloden met harde stukjes in de stift die lelijke plekjes in het tekenwerk gaven. Als het schetsboek vol was, jammer, wachten op een volgende feestelijke gelegenheid. Voor een schetsboek tussendoor had mijn moeder geen geld. Ik zal dan wel op een ander stukje papier getekend hebben, maar herinner mij een keer dat ik om tekenpapier vroeg en dat mijn moeder zei: ‘dan neem je maar de rand van de krant’, alsof daarop iets te tekenen viel. Desondanks kon ik mij in huis meestal prima bezighouden.
Op een mooie dag in een vakantie wilde mijn moeder dat haar bleekneusje buiten ging spelen. Geen idee wat ik buiten moest doen. De meisjes die in ons stukje straat woonden, gingen allemaal naar een andere school dan ik. Zij op de christelijke school en ik op de openbare. Dat waren twee verschillende bloedgroepen. En bloedgroepen mengen niet op commando. Die meisjes hadden geen behoefte aan mijn gezelschap en mijn bescheiden, verlegen ik deed geen poging om daar verandering in te brengen. Ik zou niet geweten hebben hoe. Zij zaten in mijn beleving echt niet op mij te wachten, hadden hun eigen vriendinnenclubje waarmee ze speelden. Ik durfde niet te vragen of ik mee mocht doen.
Helaas vond mijn moeder het nodig dat ik naar buiten ging met dit mooie weer. Ze zette mij op de stoep en deed de deur achter mij dicht. Waarschijnlijk heb ik mij heel eenzaam en verongelijkt gevoeld en heb op die stoep zitten huilen. In arren moede haalde mijn moeder mij na een poosje weer binnen. De kans is groot dat ze het toch zielig vond.
Misschien zou ik nooit meer aan dit incident gedacht hebben als het mij jaren later niet was verteld. Ik vermoed nu, dat ze zich op heeft laten stoken door mijn oma of haar vriendinnen. In de geest van : Zet haar maar buiten, dan gaat ze vanzelf wel spelen. Zelf was ze nooit zo hardvochtig.