Mijn naam is Jannette Mennema en ik ben geboren op 17 augustus 1946 in de Bankastraat 27 op de derde etage. Ik had een zuster Alie die twaalf jaar ouder was. Op de tweede etage woonde mijn neef Ger Massink met zijn moeder, en mijn opa en oma woonden samen met mijn neef Hans Massink in het benedenhuis op nummer 25.
Op de eerste etage woonde de familie Van der Neut met Cor, Jan en Christine. Moeder Van der Neut maakte veel breiwerkjes. Vader Van der Neut riep in de zomer vanaf het balkon altijd blonde Lola naar me of blanke negerin. Elke zomervakantie moest ik van mijn moeder mijn haar laten permanenten, dus aan het begin van de vakantie had ik kroeshaar en door de zon lichtte het helemaal op. Vond het niet leuk om te horen en toen ik 13 jaar was heb ik zelf mijn haar superkort geknipt waardoor ik niet meer naar de kapper kon.
We speelden veel op straat met Piet en Johanna Griffioen, Willy Stroms, Mieke Sierhuis, Tom en Tineke Methorst, Jennie de Vries. Op straat spelen was schuilhokkie, touwtje springen knikkeren en in de zomer met de lakens van thuis tenten bouwen of naar het 5 centenbadje. Later kwam de familie Kooiker in de straat wonen op nummer 29. Ik ging om met Ina. Ze had een broer Ben, die een geamputeerd been had vanwege een ongeluk, en er was een jonger zusje Antoinette.
Aan de overkant was het kruidenierswinkeltje van Lina die later is overvallen door enkele buurjongens. Lina heeft door de schrik een hartstilstand gekregen en is overleden. Mijn oma kwam regelmatig bij haar over de vloer. Lina had een grijze papegaai Koogie, die mijn oma heeft gekregen toen Lina was overleden.
Ook aan de overkant was de melkwinkel van de familie Van Wees. Vader Van Wees bracht melk rond in een melkkar met een motor ervoor. Kinderen uit de straat gingen achter aan die kar hangen als hij wegreed, dan waarschuwde hij altijd dat het gevaarlijk was en zij dat niet moesten doen, totdat het noodlot toesloeg en de zesjarige buurjongen met zijn hoofd onder de wielen terecht kwam en overleed.
Op nummer 15 woonde de familie Bootsma. Vader was palingboer. Elk jaar met Hartjesdag gingen hun meubels op het vuur wat we stookten en werd er nieuw meubilair gekocht. Later heeft de vader zich aangesloten bij Lou de Palingboer die dacht dat hij een reïncarnatie was van Jezus en dus onsterfelijk.
De pestkop van de straat was Jaap van der Schaaf, een vervelende jongen die iets ouder was dan ik. Tja, en zo woonden er nog veel meer.
Op mijn 17de verjaardag verhuisden mijn ouders naar de Vrolikstraat. Twee jaar later kreeg ik een woning op het Timorplein 17, daar heb ik tot mijn 51ste gewoond, en nu woon ik bijna 20 jaar in Purmerend en ben daar raadslid voor de Ouderenpartij AOV Purmerend.