Ik rijd regelmatig met de fiets door de Bankastraat.
Voor mezelf noem ik dan even op wie er allemaal gewoond hebben.
Je hebt het idee, dat je iedereen van jouw generatie kent, maar dat blijkt toch niet het geval.
Ik ben 77 jaar geleden geboren op 53 huis. Mijn opa Jansen woonde op 55 2 hoog.
Rina en Bertus Brouwer woonden met hun familie aan de overkant van de straat.
Wij woonden naast de kolenboer; de familie Westheider.
De oude mevrouw en mijnheer Westheider woonden op 51 1 hoog. De familie Toeter woonde op 3 hoog.
De kolenboer had 2 zonen en een dochter. De zonen waren Cor en Willem; twee ontzettend aardige mannen. Cor was eigenlijk musicus; hij was een goede gitaarspeler. Zijn vrouw Puck heb ik een aantal jaren geleden ontmoet in het Flevohuis. Zij was tot na haar 90ste nog een pittige, knappe dame.
De kolenboer had de enige auto in de straat; een vrachtwagen waarop de kolen werden vervoerd. Als kind mocht je vaak mee in of op de auto om de kolen te vervoeren naar de klanten. Achter de kolenwinkel was een soort stalling voor fietsen en brommers. Wij zaten altijd op de stenen rand vóór de winkelruit.
Een kennis van de familie Roetink van 49 huis, ome Herman, had een leger-Harley Davidson. Soms mocht je wel eens achterop.
Boven ons op 53 2 hoog woonde de familie Van der Keur en op 3 hoog tante Bep en oom Wim van der Tuuk en hun dochter Beppie; geweldige, aardige, gastvrije mensen. Ik ben daar vanaf mijn 14de, 15de jaar tot aan mijn trouwen heel vaak geweest; je was er altijd welkom! Oom Wim had postduiven; ook mijn hobby in die tijd.
Onder mijn opa, op 55 1 hoog, woonde de familie Stoppelman, een van oorsprong Duits/Joodse familie.Vanaf toen ik 10, 11 jaar was, kwamen de kleinkinderen Olaf, Helga en Detleff Tsjerna uit Marburg an der Lahn met hun ouders de familie Stoppelman opzoeken. Dat was toch een hele belevenis in de straat.
Mijn vrienden waren: Dirk Slootweg (helaas al overleden), Bertus Brouwer, Rob van der Keur, Jantje Toeters, Jantje Hodde, Maarten Stróms, Rinus en Appie de Wild-Propitius en een jongen van Wesseling (Rob?). Vooraan in de straat woonde Kees. Ik denk dat diens familie, na de watersnoodramp, uit Zeeland is gekomen. Zijn zus Willy is getrouwd met mijn neef Joop.
In de spoorwegwoningen tegenover het Bavohuis woonde de familie Ooms met hun 2 zonen Fred en Johan. Johan is later nog een bekend acteur geworden.
En wat speelden we dan?
Van alles: Voetballen, putten, koppen voor het Bavohuis, mieten (een soort koppen), schuilhokkie, krijgertje, slagbal, pinkelen, knikkeren, playeren, ketsen enz.
Aan de overkant van ons huis was de drogist (Zwart heette hij volgens mij). Daarnaast woonde melkboer Gentenaar. Voor een dubbeltje mocht je soms een kontje kaas kopen. Ook na sluitingstijd kon je bij de melkboer terecht.
De melkhandel op no. 26, onder de familie Bijma, was van Eikelhof. Verderop was het bakkertje en nog weer verder de groentenboer Schaft. De dochter van Schaft is getrouwd mat Adrie Visser, die op 3 hoog woonde. Hij heeft een paar jaar als middenvelder in het eerste van Ajax gespeeld. Zijn vader had heel goede duiven.
Naast de fietsenstalling van Hakhoff woonden mijn tante Mien en oom Wim Breijer met hun zonen Wim en Joop.
De pantoffelhandel van de familie Oomstee (niet Ooms zoals door sommigen wordt vermeld). Hun zoon Bram was elektrotechnicus. Hij was bevriend met mijn broer Henny; zij waren zendamateurs en bouwden zelf hun apparatuur.
Tegenover ons woonde op 3 hoog Bertus Heerd. Bertus was vanaf zijn geboorte gehandicapt; hij kon niet goed lopen. Bertus was van de leeftijd van mijn broer Piet, zo'n 90 jaar nu. Hij kweekte op zolder kanaries. Hij riep dan uit het zolderraam: "Moet je een snoepie? Ja, vangen dan." Hij gooide dan een eitje naar beneden dat in je handen brak. Hij ging wel met ons mee zwemmen in het Merwedekanaal. Ik kwam hem een paar jaar geleden nog tegen in zijn scootmobiel bij de Valentijnkade.
Ik heb het Geheugen van Oost pas ontdekt.
Ik heb met veel plezier de verhalen gelezen.
Bas Dobber