Hoewel ik een nakomertje was en mijn broers en zusters een stuk ouder waren, ben ik niet alleen of eenzaam opgegroeid. Dat heeft onder andere te maken met het feit dat mijn grootvader van moederskant samen met anderen drie woningen heeft gebouwd of laten bouwen aan het Oosterpark. In de andere woningen woonden familieleden en die hadden kinderen in mijn leeftijd. Die woonden direct naast ons. Aan de andere kant woonden buren en die hadden ook kinderen in mijn leeftijd. Zo speelde ik de ene keer met mijn neefjes en nichtjes en de andere keer met de buurkinderen. Spelen deden we achter op het Kastanjeplein bijvoorbeeld. Voetballen mocht toen niet. Als jongens dat toch deden, dan werden ze weggestuurd door de politie.
In het Oosterpark zelf kwamen we vooral als er sneeuw lag, je kon er dan heerlijk met de slee. Op het water van het Oosterpark kon je ook mooi en veilig schaatsen.
Mijn oudste zuster, Beth (Elisabeth), woonde altijd bij ons thuis aan het Oosterpark. Zij is helemaal opgegroeid in de bakkerij. Zij stond bij onze vader in de zaak. Na het overlijden van onze vader waren we dus met drie vrouwen in huis. Mijn moeder was thuis en deed het huishouden. Omdat ik al jong werkte, ook op zaterdag, hoefde ik niet veel te doen in het huishouden. Boodschappen deed ik dan ook zelden.