Tussen 1950 en 1973 woonde ons gezin op de Zeeburgerdijk 138, 2-hoog. Dat was net voorbij een poortje naar de Makassarstraat. Als we uit het raam naar links keken, zagen we de woningen van de families Schreuder, Penseel en Kloos. Daarnaast was het roemruchte ‘zandje’ aan het Lozingskanaal. Daar hielden we onze voetbalwedstrijdjes met vriendjes uit de buurt. Menige bal is er kapot gereden door een auto of vrachtwagen. Ook kwam hij nogal eens in het water terecht. Dan visten we hem er met alle mogelijke moeite weer uit en gingen vrolijk verder. En moest je opeens ‘nodig’, of had je dorst, geen punt, aan de overkant was een urinoir en een gemeentekraantje.
Bij het ‘zandje’ was ook de brug richting abattoir en veemarkt. Vanaf de schuine kant onder de brug bij het water enterden we naar de eerste pijler. Stoere jongens, zoals neef Martin Bakker, durfden zelfs nog een stuk verder te gaan en haalden het midden van de brug of zelfs de overkant. Dan kwam je op het Zeeburgerpad. Als je naar rechts ging, kwam je bij een bedrijf waar lompen en oud papier ingekocht werden. Ging je de andere kant op, dan kwam je bij het bouwbedrijf van Kneppers. Dochter Wiesje van een jaar of 10 à 12, was het helemaal voor mij. Maar ja, dat waren later Lydia Sloothaak van de Insulindeweg en Leny Lokkerbol van het Archimedesplantsoen ook.
Natuurlijk hebben we als kind geprobeerd een kijkje te nemen in het slachthuis. We hoorden de varkens schreeuwen en waren nieuwsgierig hoe die beesten behandeld werden. Maar eenmaal over de muur geklommen werden we opgemerkt en ogenblikkelijk van het terrein verwijderd. Voor mij is het bij die ene keer gebleven…