Reden voor de aanleg was het feit dat ondanks de aanleg van de Oosterspoorweg Amsterdam – Hilversum – Amersfoort niet alle plaatsen in het Gooi bereikt werden. Met de tram werden zowel personen als goederen vervoerd.
Het hoofdkantoor bevond zich op de Middenweg. Achter dit pand bevond zich de remise. Bij het Weesperpoortstation had de Gooische een eigen tramstation. Met aan weerszijden een aankomst- c.q. vertrekspoor met elk een eigen omloopspoor, in totaal dus 4 sporen. Maar al ter hoogte van de Tilanusstraat was hiervan nog maar één enkelspoor over. Na het passeren van de overweg bij de 1e Oosterparkstraat volgde er een ruime boog, langs de achterzijde van de huizen aan de Vrolikstraat. Een boog die we nog steeds terug kunnen vinden in het laatste stuk van de Vrolikstraat, als tastbare herinnering van de sporendriehoek uit de tijd van het voormalige Weesperpoortstation.
Net voorbij de Eikenweg begon dan de wisselplaats vóór de overweg aan de Linnaeusstraat. De overwegwachter zorgde voor de beveiliging van de spoor/tramkruising en, na het draaien van het paarse bord, kon de tram voorzichtig oversteken om de wisselplaats in de Linnaeusstraat te bereiken. Het resterende stuk van de Linnaeusstraat was in feite één langgerekte wisselplaats, een dubbelsporig traject, in het midden van de straat.
Over een enkelspoor rijden we de Oetewalerbrug over de Ringvaart de Watergraafsmeer in. De eerstvolgende halte is nu bij de Hoogeweg, nabij de remise en het hoofdkantoor.
In het gebouw van het Hoofdkantoor (dit gebouw is er nog steeds, heeft nu een woonfunctie) woonde op de bovenverdieping onderdirecteur G. Jüngeling. In de gebouwen erachter, de voormalige remise, zijn de rails en (dichtgemaakte) werkputten nog voorhanden. Er is een houten vloer overheen gelegd, maar desondanks zijn er nog stukken rails tastbaar aanwezig.
De Gooische reed langs de noordkant van de weg, later werd de baan verlegd naar het midden van de straat.
In de volksmond werd de tram de Gooische Moordenaar genoemd vanwege de vele ongevallen die in totaal aan 117 mensen het leven kostten. Een van de oorzaken zou zijn geweest dat op de locomotief een en dezelfde man machinist en stoker tegelijk moest zijn. Het grootste ongeval in de Nederlandse tramgeschiedenis vond plaats in 1927, toen twee stoomtrams op de Naarderstraat te Laren frontaal botsten met vier doden en talloze gewonden als gevolg.
In 1939 namen bussen de verbinding tussen Amsterdam en Naarden over en verdween de Gooische uit Amsterdam. In 1958 verdween het laatste lijngedeelte van de Gooische stoomtram.
Van de Gooische Stoomtram zijn één Henschel-stoomtramloc en twee rijtuigen gerestaureerd en rijvaardig aanwezig bij de Museumstoomtram Hoorn-Medemblik, waar dit materieel regelmatig in de museumdienst wordt ingezet.
----------------------------------
Voor meer verhalen/informatie over de Gooische Moordenaar ga naar
07 augustus 1940 Station der Gooische wordt afgebroken
Schoolreisje met de Gooische moordenaar en
4 Boeken over de Gooische Tram
Klik rechts (icoontje) bovenaan op de foto en de foto wordt vergroot weergegeven.