In de jaren veertig was het streng verboden om iemand achterop de fiets te nemen en zeker niet een volwassene met twee benen aan een kant. Maar soms breekt nood wetten...
Mijn moeder had begin 1947, nadat ze was bevallen van mijn jongste broer Rens, trombose gekregen, waarvoor ze maanden in het ziekenhuis lag.
Toen ze weer thuis kwam, was ze nog lang slecht ter been en haar ongetrouwde zuster uit Lemmer, tante Clara, kwam bij ons thuis het huishouden doen, waardoor ik de Friese taal heb opgepikt, je moest wel wilde je hun gesprekken enigszins volgen.
Bij mijn opa en oma op de Kastanjeweg, was die zomer een verjaardag te vieren en daar wilden mijn ouders toch wel graag naartoe. We woonden in de Baweanstraat, dat kon ze niet belopen dus dan maar achterop de fiets.
'Als ik een smeris zie zeg ik springen', zei mijn vader. 'Ik kom je dan later wel weer oppikken'.
Het ging goed tot het einde van de Wijttenbachstraat, maar daar, op de hoek bij de sigarenzaak, stond een agent met de fiets aan de hand.
'Springen', riep mijn vader. Mijn moeder stapte voorzichtig af en ging op een van de portiektrappen tegenover het postkantoor zitten, terwijl mijn vader doorfietste.
Maar de agent had hem allang gezien en zette de achtervolging in.
Nu kende mijn vader de buurt op zijn duimpje en zette het op zijn beurt op een racen. Via de Vrolikstraat draaide hij, al zwaaiend naar drie hoog, de Kastanjeweg op.
'Hé, is dat George niet die daar gaat?' vroeg een van de tantes. De hele familie vloog naar het raam en zag dat hij door een agent werd achterna gezeten.
Mijn vader doorkruiste zo'n beetje de hele Oosterparkbuurt: Kastanjeplein, 2e Oosterparkstraat, Eikenplein, 3e Oosterparkstraat, Iepenplein, Iepenweg...
Tot grote hilariteit koos hij zijn route zo, dat hij telkens weer langs de Kastanjeweg kwam, wetend dat daar zijn publiek zat. Mijn tantes joelden met hoge uithalen en de ooms bulderden van het lachen.
'Hup George, zet 'm op George' juichten ze uit volle borst.
Alle pleinen en straten heeft hij gehad, totdat de agent het uiteindelijk moest opgeven. Mijn vader werd binnen gehaald, als ware hij de beroemde wielrenner Gerrit Schulte en dacht er pas veel later aan dat hij mijn moeder had achtergelaten en helemaal was vergeten...