Als je gevangen zit dan moet je gek genoeg veel piesen. Nu zaten we dan wel niet gevangen maar geheel en al vrijwillig zaten we er nu toch ook weer niet op ons onderduikadres. Dat plassen is voor mannen niet zo’n heel groot probleem. Mannen doen hun piemel in een fles en huppetee. Die fles wordt dan later wel een keer geleegd. Je laat hem even staan tot de visite weg is en dan gooi je hem in de WC. Maar voor Jetje, mijn moeder, lag dat toch wat anders. Mijn moeder moest op de po en ze moest veel op de po. Die was dan ook gauw vol. Wat deed mijn vader dan. Die deed heel zachtjes het raam open. Dat kon hij gelukkig als de beste, heel stilletjes. Hij pakte dan de piespot en goot die dan heel voorzichtig leeg langs de klimop naar beneden.
Voor mij als kind was dat best heel moeilijk allemaal. Ik was als kleine jongen gewend om buiten te spelen. Ik speelde thuis in de Tugelaweg altijd op het pleintje, het hofje, achter de bakkerij. En hier zat ik van de ene op de andere dag zonder schoenen, bang als mijn ouders waren om geluid te maken. Te vaak plassen en doortrekken kon niet, dat zou te veel lawaai maken. Als je moest poepen dan mocht je wel doortrekken anders zou het gaan stinken. Of je er nu met twee of met zes mensen woont, dat is toch en groot verschil. Bedenk daarbij ook nog eens dat de buurman aan de rechterkant een foute buurman was. Ik ben in de twee jaar dat we ondergedoken hebben gezeten twee keer buiten geweest, ik had wat dat betreft mijn uiterlijk niet mee. Mijn broer wel, die is vaker op straat geweest, hij was erg blond in die tijd.