Gemeentelijke controle van het onderduikadres

Auteur: Frits Slicht Frits Slicht
Betondorp, Onderlangs

Ik kreeg een prop in de mond met daarom heen een doek zodat die niet uit mijn mond zou vallen.

De familie Elzinga. Deze foto dateert van na de oorlog. Afgebeeld zijn Ome Herman en Tante Jo Elzinga en hun dochter. <br />De foto is afkomstig uit het foto archief van David Verdooner.

De familie Elzinga. Deze foto dateert van na de oorlog. Afgebeeld zijn Ome Herman en Tante Jo Elzinga en hun dochter.
De foto is afkomstig uit het foto archief van David Verdooner. Door: Frits Slicht

Alle rechten voorbehouden

Ik was een beweeglijk kind, ik ben nog steeds iemand die iets moet doen. Tijdens het onderduiken heb ik leren schaken. Mijn ouders hebben me leren figuurzagen op karton. Ik heb ontzettend veel gepuzzeld in die tijd, dat doe ik nog steeds graag.

In die periode van het onderduiken werden de woningen in Betondorp regelmatig gecontroleerd door de gemeente (zij waren eigenaar). Vooral in de Hongerwinter kwam de gemeente nog al eens langs. Men kwam dan controleren of de deuren nog niet waren opgestookt, er was een groot gebrek aan brandstof in die tijd. Wat doe je dan met de onderduikers als de controleurs voor de deur stonden? Gelukkig werden dit soort controles aangekondigd, we konden maatregelen treffen. Mijn moeder werd als verpleegster vermomd, ze kreeg een hoofddoekje om haar zwarte haar te verbergen. Ze werd gezien als kraamhulp, Tante Jo was net bevallen, dus dat kwam goed uit. Mijn vader zat op de WC met zijn broek op zijn enkels als de diarree hebbende buurman. Mijn broer werd de straat opgestuurd en dan maar hopen dat hij weer veilig terug kwam.

Maar ik, als jongste, was een ander geval. Ik kreeg een prop in de mond met daarom heen een doek zodat die niet uit mijn mond zou vallen. Daarna werd ik met dassen en doeken vastgebonden en op het opklapbed gelegd. Het opklapbed ging omhoog en David was verborgen. Ik moest verdwijnen want die controleur kwam ook in onze kamer kijken.

Ik zeg altijd: "Anne Frank is er niet meer, ik ben er nog wel, maar ik heb precies hetzelfde meegemaakt. Dankzij Ome Herman en Tante Jo, die met gevaar voor eigen leven ons onderdak hebben geboden, ben ik nu een gelukkige opa. Mensen zoals Ome Herman en Tante Jo, daarvan waren er toen te weinig."

Alle rechten voorbehouden

2446 keer bekeken

Harrie Rieff

Brief gevonden bij de papieren van mijn schoonvader

Beste Jo en Herman Elzinga.

Jullie zult bij jezelf wel zeggen,nu jul1ie weten dat deze brief van ons komt, dat er weer_een vers of gedicht in vermeld staat,doch dan hebben jullie het glad mis. Dit keer wil ik jullie eenige dingen schrijven,welke wij tot nog toe niet in herinnering aan jullie brachten,e.w;

Zoo het meestal gaat op oudejaarsavond,worden in ieder gezin de ge-beurtenissen van het afgelopen jaar in herinnering gebracht en ter tafel bespro-ken. Vaak gebeurd dit met een lach en ook in vele gevallen,met een traan.

Wanneer ik dit zelfde zou willen doen(en dit doe ik dan ook) moet ik beginnen vanaf 26 Mei 1943 toen wij,volgens onze afspraak van April van dit zelfde jaar,jullie huis kwamen bezetten om er 2 jaar later weer uit te trekken.

Ieder bezetting heeft zijn benauwenissen en belevenissen. De eerste maanden vlogen voor ons om en wij waren vol goeden moed zoo te kunnen volhouden tot het laatste moment. Toen in het laats van 1943 de invasie van Italië een feit was geworden stonden wij(met jullie) allen te dansen van blijdschap,maar kort daarop kwam de domper en ons aller teleurstelling was groot. Hoewel aan jullie beiden uiteraard weinig was te merken,voelden wij des te meer,dat de teleurstelling bij jullie ook groot was en aangezien jullie niets uiterlijk lieten blijken was het des te harder te dragen voor jullie. In de daarop volgende maanden kenden wij vele up en downs in de oorlogstoestand,welke hun hoogtepunt vond,met de invasie van 6 Juni 1944.Weet jullie nog,dat ik de poeperij had van de zenuwen, en dat wij ieder volle maan afwachtten om de inval in ons land tegemoet te zien? Ook hier kwam een periode na van veranderde stemming,met een blijde gebeurtenis in jullie gezin. Weer dachten wij dat het huis voor ons nu wel te klein zou zijn en dat wij,begrijpelijkerwijze,ruim baan moesten maken voor de komst van Willy. Maar toen wij daarover met jullie beiden, en ook beiden afzonderlijk eens spraken, stelden jullie ons gerust met de woorden$"Waar plaats is voor 6,is er ook plaats voor zeven".Hoe groot dit voor jullie was,de eerste maanden na de geboorte van Willy jullie te moeten behelpen met 1 slaapkamer,beseffen wij nu pas goed.

En dan denken wij aan de vele visite welke graag de kamer van Willy hadden willen zien en dat de bullen nu op de kast,in de kast,hier wat en daar wat geborgen lagen. Aan de omstandigheden begonnen wij alweer gewend te raken en hielden de dagelijksche nieuwsberichten bij en spraken elkaar ie optimistische gebeurtenissen goeden moed in. Na Parijs,Brussel,Antwerpen en tenslotte Nijmegen deed ons de schoenenpoetsen, na een vreugdevolle mededeling van je broer Han,toen hij kwam vertellen,dat de Engelschen reeds in Lisse waren. Maar ••••••••••• toen begon pas goed de downstemming en iedere dag begon in mineur. Als ik de wasch stond te draaien,dacht ik vaak bij mij zelf:"Ben ik het wel" Iedere slag die ik met de slinger deed was een nagel aan mijn doodkist. leder dag dat Jetje op stond zei zij: ”Lag ik al maar weer in mijn bed!” Dave en Appie hun stemming,ruziemaken onderling,knokpartijen en pakken slaag waren dagelijks aan de orde van den dag. Het was ons allen vaak om het even, zoo te leven of je van kant te maken. Ook jullie zagen dit vaak maar lieten niets merken. Tenslotte kwam een niewe het gezelschap vermeerderen, n.l. Gerhard. De jongens zingen nu nog ieder dag de liedjes die hij zong en speelde en hun hebben veel aan zijn gezelligheid gehad,en dit bracht hen af en toe van hun stilte af. Ook daarvoor zijn wij erg dankbaar. De levensmiddelen begonnen bij ons op te geraken en Herman zette dan ook alle zeilen bij om de voorraden op peil te houden,wat hem veel moeite kostte en vuile uniformen. Het was

2.

voor mij dan ook zaak (hoe gevaarlijk het ook was) jullie voor te stellen ,dat

ik,gebruikmakende van mijn relaties hier en daar,Herman met deze werkzaamheden K~ een handje te helpen om ook boodschappen te gaan doen. Zoo konden wij het tenslotte volhouden tot de dag der bevrijding.

Vaak denken wij nog aan verschillende situaties$ o.a.

Als Klaasje 4 a 5 keer per dag kwam binnen stappen en wij meestal aan tafel zaten,: ”Weg,Weg!! was het commando. Tante Rie,niet te vergeten.

Vader en moeder,moeder Jopie. de Bakker,de Slager,Boordman,Brinkers,Joop,Gerrit, Zuster die of broer zoo. Steeds maar weg hollen. Een keer op een avond de politie om 12 uur,weten jullie nog?dan de aankondiging van razzia's, schuilplaats uitbreken met de noodige angst voor de huisbaas. Nu zit je er om te lachen maar toen ....
Zoo zou ik wel door kunnen gaan maar ik begin aan wat anders.
Jo en Herman!
Dit is het eerste oudejaar,dat wij weer in onze eigen om-geving zijn en wij denken dan terug zooals wij 2 jaar bij jullie zaten.

Toen waren wij: ”Vrijwillige gevangenen" nu echter
”VRIJE MENSCHEN”

Nog nimmer is onze aller dank zoo groot geweest voor datgene wat jullie voor ons geweest zijt en gedaan hebt. Hoewel wij heel veel missen op deze avond, denk maar aan de 38 familieleden die weggehaald zijn) zijn wij blij dit jaar
tot een goed einde gebracht te hebben,maar dit had nooit mogelijk geweest als jullie daartoe niet hadden geholpen.

Wij zijn en blijven jullie voor altijd dankbaar. Nooit zullen wij dit
vergeten
Wij wenschen jullie dan ook een zeer voorspoedig en gelukkig

1946.

Jetje
Meijer
Appie
Dave.
Verdooner.

31 December 1945