Mijn vriend en ik wonen al acht jaar op drie hoog in de Molukkenstraat. Vijf jaar geleden liep ik langs Albert Heijn in mijn straat en op een deur hing een affiche. Daarop stond: kittens te koop. We hadden er al een poos over gepraat dat we graag katten zouden willen. Ervan uitgaande dat het waarschijnlijk om raskatten ging - omdat je meestal voor huis, tuin en keuken kittens niet hoeft te betalen - belde ik aan. De deur werd opengedaan: een junk. Je weet toch wanneer iemand een lange tijd drugs heeft gebruikt, dat zie je na één blik al. In al mijn naïviteit dacht ik nog steeds dat het om raskatten ging. Ik liep mee naar 1-hoog.
Ik heb nog nooit zo'n rotzooi gezien! Vies! Je kon bijna niet meer lopen en de stank was ondragelijk. Injectienaalden en bebloede propjes wc-papier lagen op een tafeltje. Onder het tafeltje in een hoekje lag een kartonnen doos met een uitgemergeld katje met tien kittens. Hoe kan iemand zo leven? Het was duidelijk dat het beestje verschillende nestjes had gehad, maar niet veel ouder was dan een paar jaar. Eigenlijk wou ik wegrennen, maar op dat moment won het medelijden het van de walging. Hij vroeg 20 euro per kitten. Na wat snelle onderhandelingen heb ik er uiteindelijk toch maar twee meegenomen voor 20 euro, vol wormen en vlooien. Of ze het zouden overleven was maar de vraag, maar dan waren ze in ieder geval weg uit die situatie.
Nu, vijf jaar later zitten Zorro en Claude (de katten) lekker in het zonnetje op de vensterbank. De junk heb ik nog een keer gezien. En elke keer als ik voorbij de Albert Heijn loop, kijk ik toch weer even of er weer een affiche hangt.