In 1995 kreeg ik via Vluchtelingenwerk een woning in de Brinkstraat. Ik vond het net een dorpje. Ik sprak toen nog slecht Nederlands en daarom was het in het begin heel moeilijk voor mij. Gelukkig waren de buren heel aardig. Ik heb ze uitgenodigd om een kopje koffie bij mij te komen drinken. Daarna nodigden ze mij een keer uit.
Boodschappen deed ik in het begin alleen bij Albert Hein op het Christiaan Huygensplein. Daar kon ik de boodschappen zelf pakken en hoefde ik geen Nederlands te praten. Eén keer nam ik in plaats van een pak melk een pak karnemelk mee. Ik dacht: Wat smaakt die melk vies!
Dat ik alle klusjes in en om het huis zelf moest doen vond ik heel gek. In Iran kun je alles laten doen voor weinig geld. Maar ik merkte dat alles is te leren: behangen, schilderen, het bijhouden van het voor- en achtertuintje enz. Ook dat was nieuw voor mij: een voortuintje!
Ik zag vrouwen op de fiets met een dikke buik, een kind voorop en een kind achterop. Hoe kregen ze het voor elkaar? En ook oude mensen van rond de 80 jaar, die moeite hadden met lopen, maar wel op de fiets zaten. Heel bizar.
Ik kreeg Nederlandse les op de Joke Smitschool. Met Jeanette, lerares op die school, kreeg ik een goed contact. Van haar heb ik veel steun gehad. Na ongeveer vier jaar kreeg ik via Vluchtelingenwerk contact met Wim van Gilde Amsterdam en daarna met Piet van het project Samenspraak. Daarmee kon en kan ik de Nederlandse taal oefenen. Met Piet heb ik nog steeds contact.
Een Iraanse in Betondorp
Oude mensen die moeite hadden met lopen, maar wel op de fiets zaten. Heel bizar.
2507 keer bekeken