Door mijn aderen stroomt benzine en dat heb ik van zeker van mijn opa. Wanneer je het huis in de Ornsteinstraat binnenkwam hing er een walm van benzine. In het trapgat waar anders de kolen lagen stond een brommer. Hij had geen auto maar wel een passie voor motoren. Ik mocht ook even op de brommer zitten. Als kleine jongen moest ik ver voorover buigen om het stuur vast te pakken. Dat was hun vervoermiddel en werd deze dan gestart, dat was geweldig.
Hij had een Kreidler, daarna een Puch en een Puch met versnellingen en de laatste was een Peugeot 103SP. Graag luisterde ik naar zijn mooie verhalen als oud-politieman. Hij had bekende oorlogsmisdadigers opgepakt. Hij speelde met ons. Dan deed hij een hand op de keel en met de andere hand hield hij de broek achter vast en zei dan terwijl ik geen kant op kon: "ZĂł heb ik de boeven opgepakt."
Hij was ook beveiliger geweest bij de Fordfabriek. Hij vertelde verhalen over dieven die met bootjes waren gekomen en dan hem met een roeispaan een mep wilden geven. Dat is hun niet gelukt, mijn opa was te snel. Hij was net als ik niet groot van postuur, als een Italiaans mannetje. Hij was een sterke kerel en hij had veel geknokt als straatvechter. Dat ik zijn postuur heb en dat hij zo sterk was, gaf me kracht dat je geen brede jongen hoeft te zijn om overwicht te hebben. Mijn opa gaf me zelfvertrouwen.
In juni 1984 ben ik er voor het laatst geweest. We haalden de woning leeg. We waren in de nieuwe Volkswagen Golf van mijn ouders gekomen. Mijn band met opa was groot en dan het leven uit hem weg zien trekken en het besef dat hij de nieuwe dingen niet meer mee kan maken voelde als een groot verlies. Opa heeft deze nieuwe auto nooit kunnen zien.