Tien jaar oud voelde Ben voor het eerst verwondering bij het zien van een meisje: Beppie Letter. Beppie woonde aan het begin van de Majubastraat. Ben woonde op Krugerplein nummer 23, boven bakker Sloeserwij. Hij keek vanuit zijn huis altijd naar zijn achterbuurmeisje als hij in de keuken moest zijn: "Beppie was mijn sprookje, zo aardig, zo mooi." Maar Ben voetbalde ook graag met zijn vriendjes Rode Kareltje van de kolenboer naast Jamin, zijn broer en Rudi Nortman. "Wij speelden putjesvoetbal met een tennisbal." En ze ‘gorden’; de jongens gooien dan om beurten met een ‘looie det’ (een kogel) naar een rij knikkers en de geraakte knikkers mocht je houden.
Met ‘dochter’ Pronk van de Pretoriusstraat rolschaatste Ben. Haar rokken waaiden op als ze je beschermend meenam in haar grote slagen. Hij bewonderde haar. Ze was een paar jaar ouder dan Ben, net als Beppie Letter. Maar met Beppie was alles anders. Ben had wel haar vriendje willen zijn. Toen Beppie op een middag bij de bakker was, stonden wat grotere jongens haar lawaaierig op te wachten. ‘Willen zij verkering met haar?’ vroeg Ben zich af. De jongens waren opdringerig en brutaal en Ben was jaloers. Met een machteloos gevoel liep hij de trap op toen hij plots wist: ‘Ik moet Beppie beschermen!’ In een roes rukte Ben de bijna uitgebloeide bloemen uit de vaas op de huiskamertafel. Met de vaas liep hij naar het balkon waar hij het riekende water over de jongens beneden smakte. Ze spatten geschrokken uiteen en ‘rotten op’. Beppie was blij en een paar dagen later mocht Ben haar een zoen geven… "Ik proef nog de zoete smaak van de roze, bijna blanke lippenstift…"
Bijna blanke lippenstift
Ze was een paar jaar ouder dan Ben, maar hij wou haar vriendje zijn.
3805 keer bekeken