Op een der bovenhuizen van perceel Ingogostraat 4 in de z.g. Transvaalwijk, achter de Linnaeusstraat te Amsterdam heeft zich Zaterdag 2 juni (1917) een droevig voorval afgespeeld Dit perceel bevat diverse woningen, waarvan een bewoond wordt door de familie V., bestaande uit man, vrouw en 18-jarigen zoon. Zaterdagochtend, toen de vrouw alleen thuis was, hoorden de benedenburen om circa half 10 een zware val, waarna alles verder stil bleef. Even later merkten andere buren een sterke brandlucht op waarop zij mevr. V. opmerkzaam wilden maken. Op hun bellen en kloppen werd echter geen gehoor gegeven terwijl ook geen enkel geluid in de woning vernomen werd.
Men begon nu onraad te vermoeden en stelde de politie met een en ander in kennis, die echter op haar beurt de woning niet wilde binnentreden, vóór de heer V. ter plaatse geroepen werd. Deze, die op kantoor te Amsterdam werkzaam was, werd nu door de buren gewaarschuwd, waarna hij onmiddellijk huiswaarts keerde. Vergezeld van de politie en een der buren betrad de heer V. toen zijn woning, waar hij zijn echtgenote in liggende houding op den grond vond. Het aangezicht vertoonde ernstige brandwonden, terwijl de japon en verdere kleeding aan hals en armen geheel verband was. Een in allerijl ontboden geneesheer kon slechts den dood constateren.
Vermoed wordt, dat toen de buren den val hoorden, de brandende kleding door de val gedoofd zijn, doch dat de brandwonden reeds van dien aard waren dat de dood toch kort daarop volgen moest. De deelneming van de buren met dit tragisch sterfgeval is natuurlijk algemeen.
Tragisch einde
Nieuwsblad van het Noorden van 05-06-1917