Betere tijden!
Met Emanuel gaat het na 1922, economische gezien, een stuk beter. Tot eind 1929 is hij slechts één week werkloos. Daarna gaat het op en af met de werkloosheid. Hij krijgt regelmatig een uitkering via de vakbond ANDB, maar ook via het Gemeentelijk Bureau voor Maatschappelijke Steun. Het eerste dossier dateert van januari 1931. Hij valt dan volgens de regels onder ‘De Commissie voor Steunverlening aan Crisis Werkloozen. Volgens de verstrekte informatie werkte Emanuel de laatste jaren bij de Heer Huisman, Nieuwe Achtergracht 190.
Gezinsuitbreiding
In de jaren 1928 en 1929 had hij jaarinkomens van respectievelijk 2260 gulden en 2400 gulden. In 1930 werkt hij 47 weken met een gemiddeld weekinkomen van 40 gulden. Na overleggen van zijn bondsboekje en constatering dat de vrouw van Emanuel (Josephine) ‘in de huishouding’ is, wordt een uitkering van 21,50 gulden per week verstrekt.
Het gezin Keizer woont op dat moment in de Cilliersstraat 13 drie hoog. De huur van de woning bedraagt op dat moment 7,50 gulden per week. Op 9 oktober 1930 is het derde kind, zoon Frans, geboren. Verder is er een dochter Julie van zes jaar en een zoon Simon van vier jaar.
De Bijenkorf
In mei 1932 gaat Josephine aan het werk als tijdelijke kracht bij de Bijenkorf met een verdienste van ongeveer 10 gulden per week en een provisie van 1%. Wat haar werkzaamheden zijn, blijkt niet uit dit dossier (later blijkt ze te werken als hulpverkoopster). Op basis van dit extra inkomen wordt de uitkering verlaagd tot 18,25 gulden per week. Enkele maanden later wordt de uitkering weer verhoogd. Dit heeft te maken dat ‘de vrouw zonder is, vanwege afloop van de voorjaarsdrukte’. Josephine gaat later wel weer aan het werk als noodhulp bij de Bijenkorf. Haar inkomen is wisselend. Op 28 maart 1933 wordt de uitkering stopgezet (afgewezen).
lees ook:
https://geheugenvanoost.amsterdam/page/46667
https://geheugenvanoost.amsterdam/page/46641
https://geheugenvanoost.amsterdam/page/46664