Alleen de oude garde zal zich nog herinneren hoe het eraan toe ging op de geleidehondenschool aan de Middenweg in Amsterdam. Cliënte Roelie Bresser b.v. die in 1963 haar eerste geleidehond kreeg weet nog dat de instructieperiode daar ‘oergezellig’ was. “We aten gewoon met het gezin mee”. Dat gezin is de familie van Dongen. Van 1944 tot 1977 zwaaide vader Jan van Dongen niet alleen de scepter over het gezin met 8 kinderen, maar was hij ook het eerste hoofd Opleiding van de geleidehondenschool. Op 25 april zijn de ‘kinderen’ van Dongen weer even terug op de school, dankzij een toevallige ontmoeting tussen hoofdinstructeur Kees Tinga en de jongste van Dongen, Tiny. Vader Jan, moeder Ditty en 2 kinderen van het gezin zijn overleden, broer Jaap kon niet, maar Han, Bruin, Els, Lenie en Tiny nemen de uitnodiging aan om te komen zien wat er 36 jaar later geworden is van de geleidehondenschool die zo’n groot deel van hun jeugd en leven uitmaakte.
Ze zitten nog niet achter een kop koffie of de verhalen branden los. Cliënten aten inderdaad mee, beamen ze. “Maar alleen als het aardige cliënten waren”, zegt Els. “De cliënten hoorden er gewoon bij”, herinnert Tiny zich. “Als we uit school kwamen, dan gingen we naar de conversatiezaal en speelden we tussen de cliënten. Heel vaak deden we spelletjes met ze. “Dammen”, weet Bruin. “Vder had een speciaal dambord voor blinden gemaakt, met punaises op de witte stenen. Maar we wonnen niet zo vaak, want blinden kunnen heel goed dammen. “De activiteiten voor de geleidehondenschool en het gezin van Dongen liepen dwars door elkaar heen. Vader was baas over de honden en moeder zorgde voor het gezin, het personeel en de mensen die voor instructie op school kwamen. De conversatiezaal van de cliënten was de speelkamer van de kinderen van Dongen. In het weekend werd er ‘blindetje’ gespeeld. Bruin: “We haalden wat honden uit de kennel en daar liepen we dan geblinddoekt mee rond. Moeder sneed ons brood in kleine blokjes, zodat we het met de blinddoek voor konden opeten.”
Jan van Dongen, van origine lasser, leidde in zijn vrije tijd honden op voor de politie. In 1944 kwam hij met verlof uit Duitsland, waar hij was ingezet in de ‘Arbeitseinsatz’, om zijn zieke moeder op te zoeken. Hij is na dat verlof nooit meer weggegaan. Het laatste jaar van de bezetting dook hij onder bij, jawel, de geleidehondenschool. Daar begon zijn carrière als geleidehondeninstructeur en hoofd Opleiding die 33 jaar later eindigde met zijn pensioen. Ook de kennels in Amstelveen laten de herinneringen bij de van Dongens boven borrelen. Els weet nog dat een lollige instructeur haar ooit opsloot. “Als die destijds net zo mooi waren geweest als deze”, zegt ze, “dan had ik nu geen trauma”.
Bij de dierenartskamer vertelt oudste broer Han dat KNGF en dierentuin Artis destijds dezelfde dierenarts hadden. “Soms werden dierentuindieren bij ons geopereerd omdat wij meer faciliteiten hadden. De instrumenten kookte mijn moeder dan uit in de snelkookpan”.
Het bezoek is een feest der herkenning en herinneringen. Ze weten nog dat de prinsesjes Beatrix, Irene en Margriet op bezoek kwamen, maar ook bij het bezoek van koningin Juliana en haar moeder Wilhelmina waren de kinderen van Dongen present. En ze missen de oude opgezette hond die hun vader gebruikte om cliënten te laten oefenen met het intuigen van de honden.
Ze stonden niet te springen om te komen, deze nazaten van Neerlands eerste hoofd Opleidingen van het KNGF. Je weet immers niet wat je aantreft en de herinnering aan een ‘prachtjeugd’ wil je graag zo houden. Opgelucht en enthousiast verlaten ze de school in Amstelveen. “Dat er een grote foto van papa hangt, dat doet me wat”, zegt Tiny. “Ik had dit voor geen goud willen missen”.
Uit: Ten Geleide 32e Jaargang nr. 110 Zomer 2013. Met dank aan Kees Tinga.