Mijn eerste twee onderduikadressen waren zoals gezegd in de Smitstraat. Na de Noorderstraat ben ik in 1943 naar het Afrikanerplein gegaan. Daar kreeg ik o.a. bezoek van een broer van mijn moeder, oom David, die door de kampcommandant van Westerbork (Gemmeker) naar Amsterdam gestuurd was om materiaal te kopen voor een diamantslijperij. Lees het verhaal over mijn oom David, ga naar: Mijn Oom, David Soesan
Dokter Manie Leisen heeft mij gedurende de oorlog op al mijn onderduikadressen in Amsterdam zonder enige vergoeding verpleegd. Ik dacht namelijk om de zoveel tijd dat ik T.B.C. (Tuberculose) had van het altijd maar in huis zitten. Hij constateerde dan altijd dat er niets aan de hand was en dat ik zeker geen T.B.C. had. Hij is na de oorlog altijd mijn huisarts gebleven (tot aan zijn vertrek naar de Verenigde Staten). Wanneer hij precies naar de VS is vertrokken weet ik niet meer. In ieder geval heeft hij in 1968 mijn dochter verlost van mijn kleindochter.
Toen ik kort na de oorlog met mijn studie viool aan het conservatorium wilde stoppen, heeft hij alles gedaan om me ervan te overtuigen om door te gaan met mijn studie. Overal waar ik na de oorlog heb gewoond, kwam hij me bezoeken als ik ziek was. Toen ik eens ze weken ziek was, kwam hij iedere dag ver naar het Westen van de stad waar ik woonde om naar mij te kijken en koffie te drinken. Toen hij me vertelde naar Amerika te gaan, heb ik op mijn beurt getracht hem van dat voornemen af te brengen. Manie was een heel bijzonder mens.
In de VS heeft hij nog een pleegdochter aangenomen: Daatje Groen. Zij was in Amsterdam geboren op 15 maart 1934. Zij is in de VS, in Hillside, getrouwd met een mijnheer S. Wexler.