Wil Wickel vertelt:
Vanaf de Zeeburgerdijk had je een grote luchtbrug die over het terrein van de Quarantaine Inrichting heenging. De brug was een stukje voor de hoofdingang van de Joodse begraafplaats. Aan de andere kant van de brug zat de toegang tot het grote rioolgemaal. Die zat in het Lozingskanaal. Dat grote gemaal pompte de hele riooltoestanden via de syphonsluizen (ook wel: sifon) onder het Merwede kanaal door naar buiten. Ik denk niet dat het nog in gebruik is.
Zie voor meer informatie de website van Rijkswaterstaat. De afgelopen jaren is Rijkswaterstaat namelijk druk bezig met ‘de verruiming van de passage Zeeburg’.
Aanvulling Frits Slicht
Het gemaal Zeeburg dateert van 1879. De bouw was noodzakelijk om het afvalwater uit de grachten te lozen en/of te verversen. Tot 1872 gebeurde dit door via de Zeeburgerschutsluis Zuiderzeewater binnen te laten; eb en vloed deden de rest. Door de aanleg van het Noordzeekanaal werd de stad echter van het IJ afgesloten. De werking van eb en vloed werd daarmee teniet gedaan. Met behulp van de schepraderen (hoogwaterbemaling) van het gemaal Zeeburg kon het water van de grachten in de stad worden ververst.
In 1906 werd besloten de stoomketels van het gemaal Zeeburg te vervangen.
De stoomketels zouden worden vervangen door elektromotoren. Zoals gebruikelijk in een stad als Amsterdam zouden er nogal wat jaren overheen gaan voor deze plannen allemaal werden gerealiseerd. In 1913 wordt het rioolgemaal aan de Zeeburgerdijk in bedrijf gesteld. Aan het rioolgemaal werd een persleiding van ruim zes kilometer gekoppeld die het afvalwater van de stad moest afvoeren naar de Zuiderzee. Deze leiding liep tot ongeveer Durgerdam, voor de vuurtoren. Mijnheer Wickel vertelde dat hij met zijn bootje wel eens die kant op ging. Die omgeving kreeg al snel een bijnaam: Kaap Boldoot.