Wij hadden geen beroerde jeugd in onze nieuwbouwwijk gedurende de oorlog. Pas tegen het eind van de Tweede Wereldoorlog werd de sfeer grimmiger. School was er vaak niet meer en zo klein als mijn broer en ik waren, op het laatst waren we alle dagen op zoek naar iets om te eten of hout om in ons noodkacheltje te verstoken. Eten vonden we nog wel eens bij een Duitse gaarkeuken in of bij het Sportfondsenbad Oost. Daar konden we restjes uit de gamellen, die buiten stonden te wachten om schoongemaakt te worden, schrapen. Over het hout heb ik nog een mooi verhaal... Destijds waren er gashouders op een terrein dat, als ik het mij goed herinner, in het verlengde lag van het Sportfondsenbad en tegenover de Linnaeuskade. Rondom de gashouders stonden jonge populierenbomen. Maar helaas kon je daar niet bijkomen omdat het terrein was afgesloten door een hoog bewaakt hek. De winter van 1944 was erg streng. Ik liep toen met mijn broertje langs de Linnaeuskade, een klein sleetje en een zaag bij ons. Ook anderen waren op zoek naar hout of voedsel. Het water was bevroren maar het ijs was nog niet erg betrouwbaar. Op een gegeven moment zien we iemand op zijn buik langzaam over het ijs naar de overkant schuiven. Hij redde het en begon meteen de eerste de beste boom om te zagen. Meteen begonnen ook alle mensen die dat gezien hadden hetzelfde te doen. Een ijzingwekkend gekraak van het ijs ten spijt kwamen we aan de overkant en binnen een oogwenk waren al de staande bomen gedegradeerd tot liggende. Wij hadden er twee! Je moet je voorstellen, boompjes van misschien 15 tot 20 centimeter dikte. Zo groots als een pauw gingen we naar huis. Maar wie kon er iets beginnen met dat zeiknatte populierenhout?
Op zoek naar eten en hout
Rond de gashouders stonden jonge populierenbomen. Maar helaas konden we daar niet bij komen.
2427 keer bekeken