Was het een jaloerse echtgenote, die ontdekt had dat haar man regelmatig het bordeel bezocht of een wanbetaler die door de dames geweigerd werd, feit is dat de brand in het bordeel op de Middenweg 144 (de voormalige Beeld- en Grafsteenhouwerij 'De Naald') op 11 september 1988 is aangestoken. Zo staat het in de Kroniek van Amsterdam, waarin alle branden in de hoofdstad worden vermeld.
Op die 11e september om 17.52 uur kwamen grote zwarte rookwolken uit het herenhuis (toepasselijke titel voor dit pand !). Wim van Rijn, die in de Max Planckstraat woonde rook de brandlucht, pakte zijn fototoestel (hij is een verdienstelijk amateurfotograaf) en vloog naar de plek des onheils.
De eigenaresse van het bordeel, schaars gekleed, was het pand al uit gevlucht en stond aan de overkant, helemaal overstuur, te kijken hoe de peeskamertjes in vlammen opgingen. De dames van plezier waren inmiddels, slechts gekleed in een slipje, in het dichtbijzijnde café Frankendael gevlucht om daar van de schrik te bekomen.
Piet lukte het om een klant, die met zijn kleding in de hand, naar buiten was gerend te spreken te krijgen. Jan de Vrijer vertelde hem dat hij, nadat hij zich net van zijn kleding had ontdaan, met de dame van zijn keuze het bed in wilde duiken toen een brandlucht de kamer bereikte. Hij wist niet hoe snel hij, samen met ‘zijn’ dame, de trap af moest rennen om de straat op te vluchten. Hij hijgde nog van opwinding, maar dat kwam niet van wat u denkt ! Hij was helemaal overstuur. En daar ging zijn wekelijkse pretje !!!!
De brandweer had het vuur snel onder controle en enige maanden later werd het pand, na herstelwerkzaamheden, weer heropend.
Er was een klein openingsfeestje met hapjes van een naburig cateringbedrijf (Gezusters Kip), die de klanten, samen met een glaasje champagne, gratis kregen aangeboden.
Iedereen was met de schrik vrij gekomen, maar het had heel anders uit kunnen pakken.
Uit privacy-overwegingen zijn de namen in dit verhaal gefingeerd.
Door onze plaatselijke verslaggever