Hoewel er ongetwijfeld meer artikelen over de washuizen geschreven zullen zijn, heb ik er maar twee, via het Stadsarchief, kunnen achterhalen. Beide zijn uit de krant “Volk”, de achtergrond van deze krant heb ik niet kunnen achterhalen.
Het eerste artikel(tje) is van 9 januari 1940 en gaat over de heropening van het Washuis in de Fronemanstraat 1. Het artikel is lovend over de moderniseringen die zijn aangebracht.
citaat
“Aan de Fronemanstraat kunnen per dag ongeveer 60 vrouwen hun hele was doen, gedeeltelijk laten doen. En… met heel weinig zeep! De toestand is n.l. als volgt: al het witte goed wordt in twee grote ketels gewassen die samen maximaal 180 kilo kunnen hebben. Personeel van de inrichting zorgt hiervoor. Dit wassen duurt anderhalf uur en geschiedt zonder zeep, slechts met chemische preaparaten, die echter het goed niet schaden. Als regel worden er dus 18 huisvrouwen tegelijk geholpen. Iedere was gaat in een apart hokje van de machine: vergissen is uitgesloten. Onderwijl kunnen de vrouwen in afzonderlijke, gerieflijke washokken, met heet en koud water, het bonte goed wassen. Daarvoor is zeep aanwezig.”
Na afloop komen witten en bonte was weer samen. In een droogkast, door de huisvrouw zelf bedient, wordt met behulp van hete lucht de was gedroogd. Uit en thuis kost dit alles ongeveer drie uur.
Het tweede artikel is van 13 mei 1944. Het gaat over de invoering van de klantenkaart in de wasserij. Deze kaart wordt vergeleken met de klantenkaart voor groenten. Het voordeel van de huisvrouw is dat zij niet meer vooraf hoeft af te spreken. De tarieven blijven daarbij ongewijzigd. Het artikel gaat verder voornamelijk over het washuis aan de Valkenburgerstraat 67-69. Ik wil ter afsluiting één bijzondere zinsnede niet onvermeld laten:
“….de mooie, modern ingerichte wasserij aan de Valkenburgerstraat, kan door de ontvolking van de omgeving, weer nieuwe klanten accepteren.”