Het zal omstreeks 1944 zijn geweest, ik was toen elf jaar, toen we vanuit de Pijp op avontuur gingen. Vaak werd het dan bakkie-hangen (aan de achterkant van een vrachtauto) om je te verplaatsen. We waren uiteindelijk op de Middenweg terechtgekomen vlak bij de Kruislaan. Onderweg hadden we op straat een koekenpan gevonden en daar werd een beetje mee gevoetbald. Even verderop lag op straat een hoop paardendrollen. De huizen aan die kant van de Middenweg waren (en zijn nog) voorzien van mooie witte stoepen.
De grap was snel gemaakt. De paardendrollen in de koekenpan en vervolgens werden de drollen op de mooie witte stoep gekwakt.
Nu kwam voor ons de mop: we belden aan en staken snel de rijweg over om op de hoek van een zijstraatje te kijken hoe dit zou aflopen. Vervolgens ging inderdaad de deur open en een man stapte pardoes in de paardendrollen. Toen maakten we de fout van ons leven. Vanaf de overkant van de straat gingen we roepen en schreeuwen. De man bedacht zich geen moment en rende naar ons toe. Wij natuurlijk ook rennen en we kwamen langs portieken. Toen dacht ik handig te zijn en verschuilde mij in zo’n portiek. De gedachte was dat hij me wel voorbij zou rennen. Dat gebeurde ook, alleen kwam ik te snel nadat hij voorbij was dat portiek uit. Hij zag dat en ik was de klos. Ik werd direct in mijn kladden gepakt en meegenomen.
Met mijn handen de drollen van de stoep verwijderen en mee de trap op naar boven. Daar moest ik voor straf in een klein zijkamertje zitten. Enige tijd later ging het luchtalarm en toen kwam hij even kijken. Hij zei: Hier ben je in ieder geval veilig. Om vijf uur mocht ik naar huis. In 1954 zijn we in Betondorp komen wonen en nog steeds als ik langs die huizen kom, denk ik aan een witte stoep met paardendrollen.
Zie ook het verhaal "Bakkiewippen", van Cor Lütter (met name ook voor de foto).