Wim en Jopie huurden van de Nederlandse Spoorwegen een terrein van 1200 m2 - gelegen tegen de spoordijk - dat ze als moestuin gebruikten. Een paar jaar lang fokten ze kalkoenen voor eigen gebruik, meestal hadden ze 15 vogels, waar ze vanuit hun woning op de 1e verdieping een oogje op hielden. Soms ontsnapten er beesten die dan kuierend op het perron van het Amstelstation werden teruggevonden.
Het buurtje bestond uit een doodlopend straatje, wat huizen op de Weesperzijde en een eiland met allerlei bedrijfjes en een villa. In die villa woonde dokter Halberstad die befaamd was als sociaal voelend man en waarvan men wist dat hij in de bak had gezeten vanwege het uitvoeren van abortussen.
Bij de Keulse Vaart stond een houten huisje op palen bij een bruggetje, in dat huisje was de brugwachter tevens sigarettenwinkel gevestigd. In het begin hadden Wim en Jopie nog geen gordijnen voor het slaapkamerraam en werden ze 's ochtends wakker van blauw licht; de 1e trein uit het Amstelstation trok blauwe vonken van de bevroren bovenleiding.
Het Amstelstation was in meer opzichten van belang voor de buurt; veel huizen - gebouwd rond 1903 - hadden geen douche, maar in het Amstelstation kon je toen tegen een kleine betaling een douche en zelfs een bad nemen. Ook kon je in het station een kroketje halen, daarmee was het de dichtsbijzijnde 'uitgaangsgelegenheid'.
Er was veel saamhorigheid in het buurtje; een auto die door de hobbelkeitjes de Weesperzijde in was gereden werd met vereende krachten door de buurtbewoners uit het water getrokken. Op zomeravonden zaten de buurtbewoners op straat en later - toen veel woningen al leeg stonden - werd er van het achtergebleven huisraad een groot vuur gestookt en daarop kippen gerookt voor een gezamenlijke maaltijd.
Het dorpse karakter van de buurt werd versterkt doordat ome Jan, een gepensioneerde aannemer, voor zijn plezier een paard hield - gestald in de buurt - en de kinderen mochten daarop rijden. Oom Jan liet graag het geld rollen - zeker als hij op maandag aangeschoten terug kwam van de Veemarkt in Utrecht - en bood soms de hele buurt ijs aan. Dat de dichtsbijzijnde ijssalon in de Rijnstraat was was geen enkel bezwaar; met een taxi werd het ijs gehaald.